Waarom moeten we het slavernijverleden herdenken?

Verdieping

Op 1 juli is het precies 150 jaar geleden dat er officieel een einde kwam aan slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden en start het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Het College voor de Rechten van de Mens vindt het belangrijk dat we ons meer bewust worden van het koloniale slavernijverleden en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse samenleving van nu. Het College verwelkomt de stappen die sinds de excuses van december 2022 door de Nederlandse regering gezet zijn, en licht toe hoe herdenking, erkenning en herstel raken aan mensenrechten.  

Beeld: Zoë Tan
Slavenhuisjes op Bonaire

Herdenkingsjaar en bewustwordingsfonds 

De nationale herdenking vindt plaats op 1 juli in Amsterdam.  Gedurende het Herdenkingsjaar zal de overheid door het gehele Koninkrijk extra aandacht besteden aan het slavernijverleden. Hiervoor is een bewustwordingsfonds van €200 miljoen ingesteld. €100 miljoen uit dit fonds is gereserveerd voor de maatregelen van het kabinet.  

Voor de besteding van de andere 100 miljoen verwelkomt het kabinet voorstellen voor projecten of initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld. Op 23 juni zette het ministerie van Buitenlandse Zaken namens de betrokken ministeries het vervolgtraject en de besteding van het fonds uiteen.  

Het College verwelkomt het voornemen om de aanvraagprocedure voor het bewustwordingsfonds toegankelijk en laagdrempelig te maken, en om zo voorstellen van een diversiteit aan organisaties en initiatieven te kunnen ondersteunen.   

Op verzoek van de Tweede Kamer (motie Ceder) is verder onderzoek gedaan naar het Nederlandse slavernijverleden. De bevindingen zijn op 15 juni in boekvorm gepresenteerd: Staat en Slavernij. In dit rapport wordt nogmaals onderstreept hoe belangrijk het is dat ‘degenen voor wie de maatregelen bedoeld zijn degenen zijn die het proces en de inhoud bepalen.'  

Het herdenken van het slavernijverleden kan een krachtig middel zijn om bewustzijn te creëren, de dialoog over dit gedeelde verleden te bevorderen en verandering teweeg te brengen om rassendiscriminatie uit te bannen.  In 2019 constateerde de speciale VN-rapporteur Tendayi Achiume voor hedendaags racisme dat het bewustzijn en de kennis over het koloniale slavernijverleden en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse samenleving wel toeneemt, maar nog altijd laag is. De excuses voor het Nederlandse Slavernijverleden, de aangekondigde maatregelen, de Nationale Herdenking van de afschaffing van slavernij 150 jaar geleden en het Herdenkingsjaar Slavernijverleden vormen een belangrijke stap in de richting van erkenning, bewustzijn en herstel.  

Mensenrechtenschendingen tijdens het slavernijverleden 

Het herdenkingsjaar herinnert aan de onrechtvaardigheden en wreedheden die hebben plaatsgevonden tijdens de trans-Atlantische slavernij. Hoewel de slavernij in 1863 bij wet (in de Caribische eilanden en Suriname) werd afgeschaft, moest het merendeel van de tot slaaf gemaakten nog 10 jaar lang op de plantages werken. De slavernij stopte voor velen dus pas in 1873. De sociale, economische en psychologische gevolgen van de slavernij werken nog door in het heden. 

Het systeem van slavernij dat tussen de 17e en de 19e eeuw werd toegepast, schond de fundamentele rechten van de tot slaaf gemaakten: gelijkheid, vrijheid en de menselijke waardigheid. Naar schatting hebben overheden (niet alleen de Nederlandse) tussen de 10 en 12 miljoen mensen beroofd van hun vrijheid, hen uitgebuit, en onderworpen aan gewelddadige en onmenselijke behandeling. Meerdere generaties tot slaaf gemaakten waren slachtoffer van onder meer marteling, verkrachting en mishandeling. De trans-Atlantische slavernij is in 2001 bij de Durban Declaration erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. 

Historicus Alex van Stipriaan (hoogleraar Caribische geschiedenis, Erasmus Universiteit Rotterdam) concludeert in zijn essay voor de Dialooggroep Slavernijverleden dat samenlevingen tot op heden te maken hebben met een fundamentele ongelijkheid tussen een vermeend superieur Europees/wit ras en een vermeend inferieur Afrikaans/zwart ras. Dit heeft directe gevolgen voor de uitoefening van mensenrechten in het dagelijks leven, zoals het recht op non-discriminatie en de gelijke toegang tot werk, onderwijs en huisvesting.  

Mensen met een migratieachtergrond, waaronder veel mensen die hun wortels hebben in de voormalige Nederlandse koloniën, hebben last van vooroordelen, discriminatie, racisme en uitsluiting die – bewust en onbewust – mede gevoed worden door denkbeelden die stammen uit de koloniale periode van onderdrukking en superioriteitsdenken. Dit uit zich op verschillende niveaus, van alledaagse micro-agressies tot (institutioneel) racisme en discriminatie dat zich manifesteert in verschillende aspecten van het leven.  

Het belang van erkenning en herstel  

Daarom is het belangrijk om te zorgen voor volledige erkenning: dat slavernij een misdaad tegen de menselijkheid was, een groot onrecht waarvoor herstel geboden moet worden. Dat herstel omvat meer dan alleen erkennen of terugbetalen. Herstel komt in vele vormen, zoals onderzoek, waarheidsvinding, (publieks)voorlichting en het vergroten van maatschappelijke kansen voor de gemeenschap van nazaten van de tot slaaf gemaakten. Het College onderschrijft de woorden van prof. Nicole Immler (Universiteit voor Humanistiek) hierover: ‘de term herstel gaat niet alleen om “herstelbetalingen vanwege leed in het verleden”, maar ook om herstel van sociale relaties in het heden; het gaat niet alleen over de dialoog met de “andere kant”, maar ook de dialoog binnen en tussen gemeenschappen.’ 

In dit kader verwelkomt het College de in 2022 aangekondigde maatregelen van het kabinet in reactie op het rapport Ketenen van het Verleden door het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden:  kosteloze naamswijziging van achternamen die voortkomen uit het slavernijverleden, het meerjarig onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden, gezamenlijke inzet ten aanzien van erfgoed en cultuurbeheer op de eilanden, de oprichting van een slavernijmuseum, en een intensievere inzet op antidiscriminatie- en antiracismebeleid (onder andere door middel van het nationaal programma tegen discriminatie en racisme). 

Daarnaast zijn de formele excuses die het kabinet heeft gemaakt in december 2022 een belangrijke stap in de erkenning van het leed en de ernstige mensenrechtenschendingen die destijds zijn begaan. Het is daarom ook betekenisvol dat verschillende gemeenten hebben aangekondigd op 1 juli tijdens Keti Koti hun excuses aan te bieden voor het slavernijverleden. Gemeenten zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag en de provincie Noord-Holland gingen hen al voor, net als De Nederlandsche Bank en ABN Amro.

Standpunt college  

Het is belangrijk om de maatschappelijke ongelijkheid die voortvloeit uit het slavernijverleden te erkennen en aan te pakken. Dit omvat het bevorderen van gelijke kansen en gelijke behandeling voor alle burgers, onderwijs over de geschiedenis van slavernij en kolonisatie en het tegengaan van racisme in al zijn vormen.  Daarbij is het van belang dat de nazaten van de tot slaaf gemaakten actief worden betrokken bij dit proces.   

Wat doet het College?     

Het College voor de Rechten van de Mens is actief op het gebied van voorlichting en bewustwording over discriminatie en vooroordelen die tot discriminatie kunnen leiden. Het College geeft daarom voorlichting over mensenrechten met campagnes, educatie en trainingen.  

Ook houdt het College toezicht op de naleving van de Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving, onder meer door oordelen te geven naar aanleiding van individuele discriminatieklachten.  In het Herdenkingsjaar Slavernijverleden zal het College de mensenrechtelijke aspecten van de erkenning en verschillende vormen van herstel van het slavernijverleden blijven benadrukken.