De gelijkebehandelingswetgeving gaat ook gelden in Caribisch Nederland – wat betekent dit voor de mensen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wat is ervoor nodig om de nieuwe wet te laten slagen?
Verdieping
Werkgevers behandelen arbeidsmigranten met tijdelijke verblijfsvergunningen vaak anders dan werknemers met een verblijfsstatus voor onbepaalde tijd. Mensen met een beperking worden vaak onbewust ongelijk behandeld. Discriminatie is een veelvoorkomend probleem in Caribisch Nederland. De gelijkebehandelingswetgeving moet dat terugdringen. Dinsdag 18 februari stemde de Tweede Kamer voor invoering in Caribisch Nederland. Een noodzakelijk maar ingewikkeld proces. Zes vragen en antwoorden.

1. Hoe groot is het probleem van discriminatie in Caribisch Nederland?
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft onderzoek laten doen naar discriminatie in Caribisch Nederland. Dit onderzoek is uitgevoerd door de DSP-groep en kwam uit op 12 september 2024.
Uit het onderzoek blijkt dat ruim veertig procent van de bevolking te maken heeft met discriminatie. Een percentage dat twee tot vier keer hoger ligt dan in Europees Nederland.
Op de eilanden komt discriminatie in verschillende vormen en op basis van verschillende gronden voor. Zoals op grond van nationaliteit, afkomst, geslacht, leeftijd en seksuele oriëntatie. Het gaat dan om het weigeren van mensen of zelfs uitsluiten van mensen. Ook maken mensen discriminerende opmerkingen, door te pesten, mensen te bedreigen of verbaal geweld te gebruiken. Fysiek geweld komt bij discriminatie bijna niet voor.
Discriminatie wordt vaak als taboe gezien, wat het probleem lastig bespreekbaar maakt. En waardoor mensen onbewust ongelijk worden behandeld. Mensen met een beperking herkennen dit heel goed. Voor hen is het leven op de eilanden extra lastig. Meestal is het heel ingewikkeld bijvoorbeeld om de deur uit te gaan. Er is geen geschikt vervoer. Dit is één van de vele uitdagingen waar mensen met een beperking tegenaan lopen. Ze kunnen nauwelijks meedoen met het dagelijks leven.
Daarnaast is favoritisme een veelvoorkomend probleem. Dit betekent dat mensen op goede posities mensen uit hun netwerk begunstigen of voortrekken. Ze behandelen burgers die geen onderdeel uitmaken van dat netwerk ongelijk of ze sluiten ze zelfs helemaal uit. Als het gaat om een netwerk dat gebaseerd is bijvoorbeeld op politieke gezindte of religie, dan kan bij favoritisme sprake zijn van discriminatie. Maar daarvan is lang niet altijd sprake.
2. Hoe kijken inwoners aan tegen discriminatie?
Wat juridisch gezien onder discriminatie valt, is voor de gemiddelde burger vaak lastig in te schatten. Dat is in Caribisch Nederland niet anders.
Verder verschillen de opvattingen over de betekenis van het begrip “discriminatie” per eiland. Daardoor hebben mensen het vaak niet door als ze worden gediscrimineerd of als ze zelf discrimineren.
Het is daarnaast goed te beseffen dat je recht halen in Caribisch Nederland sowieso heel lastig is. Er is nog geen plek om naar toe te gaan als je denkt dat je onrecht is aangedaan. Er zijn nog geen juridische loketten of antidiscriminatievoorzieningen. Er is nog geen gratis eerstelijnsrechtshulp.
En als je voorheen toch op de één of andere manier een zaak had kunnen voorbereiden en naar de rechter wilde stappen, dan kon dat niet op Sint-Eustatius en Saba. Er waren gewoon geen rechtbanken. Die zijn er pas sinds kort. Op Bonaire is al wel enige tijd een rechtbank, maar mensen maken niet vaak gebruik van juridische oplossingen.
Het hele idee van rechten hebben is, daardoor voor veel bewoners nog abstract. Het DSP-onderzoek laat dit duidelijk zien: veel mensen weten heel weinig van discriminatie af. Toch blijkt ook dat het thema enorm leeft en heftige emoties opwekt.
3. Welke wet wordt er precies ingevoerd?
Volgens artikel 1 van de grondwet mag niemand in Nederland inclusief Caribisch Nederland discrimineren. De Nederlandse overheid heeft deze regel verder uitgewerkt in de gelijkebehandelingswetgeving. Maar die geldt nog niet voor Caribisch Nederland. Met de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES verandert dit. Na de invoering van deze wetgeving zal de gelijkebehandelingswetgeving in zijn geheel gaan gelden voor Caribisch Nederland.
Waar gaat de gelijkebehandelingswetgeving over?
In de gelijkebehandelingswetgeving staat dat discriminatie door de overheid en tussen burgers verboden is. De wetgeving bestaat uit verschillende wetten:
-
Algemene wet gelijke behandeling
-
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (mensen met een handicap of chronische ziekte moeten op gelijke wijze behandeld worden net zoals ieder ander)
-
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (dat jonge of juist oude mensen gelijk worden behandeld ten opzichte van andere mensen die niet jong of oud zijn)
-
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (verbiedt het om onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen op het gebied van arbeid)
-
Wet onderscheid arbeidsduur (dat mensen die parttime werken gelijk worden behandeld ten opzichte van mensen die fulltime werken)
-
Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd (dat mensen met een tijdelijk arbeidscontract gelijk worden behandeld ten opzichte van mensen met een contract voor onbepaalde tijd)
-
Wet flexibel werken (dat mensen met een flexibel contract gelijk behandeld worden ten opzichte van mensen met een vast contract)
-
Wet arbeid en zorg (dat mensen verlof kunnen krijgen om te kunnen zorgen voor anderen, zoals zwangerschapsverlof)
Wanneer zal de nieuwe wet worden ingevoerd?
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in januari 2023 besloten dat de gelijkebehandelingswetgeving voor Caribisch Nederland gaat gelden. De minister heeft op 3 mei 2024 het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer en tijdens het debat van 11 februari 2025 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel besproken en op 18 februari 2025 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel goedgekeurd. Nu ligt het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer. De Eerste Kamer moet die nog goedkeuren. De verwachting is dat de wet aan het begin van 2026 in werking zal treden.

4. Wat is er praktisch nodig op de eilanden?
Antidiscriminatievoorziening
In de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES staat dat er een voorziening voor onafhankelijke bijstand bij discriminatie op de eilanden moet komen. Dit betekent dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een antidiscriminatievoorziening (ADV) zal oprichten. Daar bestaan er al meerdere van in Europees Nederland.
ADV's zijn meldpunten waar mensen die zich gediscrimineerd voelen naar toe kunnen gaan. Een jurist helpt de melder uit te zoeken of hij of zij inderdaad te maken heeft gehad met discriminatie en of het de moeite loont om naar het College voor de Rechten van de Mens te stappen. Wij kunnen immers oordelen of iemand is gediscrimineerd of niet.
Juridisch loket
Het ministerie van Binnenlandse Zaken werkt samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ze richten samen een stichting op. Daarin komt dan een juridisch loket en een ADV. Dus iedereen met een juridisch probleem, of het nu om discriminatie gaat of niet, kan daar terecht voor gratis eerstelijns rechtshulp. Beide ministeries zijn momenteel druk met de voorbereidingen.
College dat discriminatieklachten beoordeelt
Met de invoering van de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES breidt de overheid het mandaat van het College uit. Wij kunnen daardoor oordelen over de discriminatieklachten van burgers in Caribisch Nederland.
Dit houdt in dat burgers een verzoek kunnen indienen bij het College. Het College beoordeelt dit verzoek. Er zijn vier mogelijke uitkomsten:
-
Het College start een bemiddelingstraject.
-
Het College start een onderzoek naar het probleem in het algemeen.
-
Het College gaat het verzoek beoordelen en dus een uitspraak doen of de verzoeker is gediscrimineerd of niet. Het College oordeelt dan over een specifieke situatie.
-
Het College noteert het verzoek als een signaal, maar start geen onderzoek of beoordelingsproces, omdat er te weinig aanknopingspunten zijn.
5. Hoe houden we rekening met de lokale context?
We praten veel met mensen op de eilanden. We willen weten hoe zij tegen discriminatie aankijken, wanneer zij een verzoek om een oordeel zouden indienen, waarom ze dat juist niet zouden doen, wat hun gedachten en gevoelens zijn over bepaalde onderwerpen. We willen daar rekening mee houden, zonder af te wijken van de wet.
We zetten lokale plaatsvervangende Collegeleden in, die veel weten over de situatie op de eilanden. Zij nemen de lokale context mee in hun oordelen. Zij zullen bijvoorbeeld meenemen dat sommige maatregelen lastig uitvoerbaar zijn binnen de Caribische context. De plaatsvervangende Collegeleden zullen dan bekijken wat wel haalbaar is.
Anders dan in Europees Nederland zal bemiddeling een belangrijk onderdeel van ons werk worden. In Caribisch Nederland kennen verzoeker en verweerder elkaar vaak persoonlijk. Ze gaan bijvoorbeeld naar dezelfde kerk, of hun kinderen zitten op dezelfde school. Gemeenschappen zijn klein en mensen zijn afhankelijk van elkaar. Een oordeel zal daarom niet altijd de beste oplossing zijn voor een situatie.
Toch willen we graag overbrengen dat iedereen rechten heeft en dat het prima is om daar een beroep op te doen als het nodig is. We willen laten zien dat een samenleving waarin mensen gelijk behandeld worden behandeld, voordelen oplevert voor de samenleving als geheel. En dat andere problemen ook minder kunnen worden als mensen gelijk behandeld worden, bijvoorbeeld op het gebied van bestaanszekerheid.
6. Wat is ervoor nodig om de nieuwe wet te laten slagen?
De gelijkebehandelingswetgeving succesvol invoeren in Caribisch Nederland zal veel tijd en geduld vragen. Er is een hoop oud zeer. De relatie tussen Europees en Caribisch Nederland begon niet op basis van gelijke behandeling en veel mensen zien dat de overheid inwoners in Europees Nederland anders of zelfs beter behandelt dan inwoners in Caribisch Nederland.
Het is daarom cruciaal om veel met mensen te praten en goed te blijven luisteren naar hoe onderwerpen leven en welke uitdagingen mensen ervaren. En ons werk, waar mogelijk, daarop aan te passen.
Ook is het belangrijk om goede voorlichting te geven, over mensenrechten in het algemeen en gelijke behandeling in het bijzonder. Zo zullen mensen sneller herkennen wanneer ze gediscrimineerd worden en weten wat ze kunnen doen als dat het geval is.