25 maart: een dag om de slachtoffers van het trans-Atlantische slavenhandel te herdenken
Verdieping
In 2007 riep de Verenigde Naties 25 maart uit tot de Internationale Dag ter Herinnering aan de Slachtoffers van de Slavernij en de Trans-Atlantische Slavenhandel. Maar waarom moeten we de slachtoffers herdenken? En welke rol speelde Nederland hierin?

In totaal zijn er ongeveer 12 miljoen tot slaaf gemaakten vanuit West-Afrika getransporteerd gedurende de trans-Atlantische slavenhandel. Nog veel meer tot slaaf gemaakten overleefden de tocht niet. Het is een belangrijk moment om stil te staan bij het onrecht en de wreedheden die de miljoenen tot slaaf gemaakten is aangedaan, maar ook om stil te staan bij hun moed en verzet tegen de onderdrukking.
De driehoekshandel
De trans-Atlantische slavenhandel is ook bekend als de driehoekshandel. Europese handelsmaatschappijen, waaronder de Nederlandse West Indische Compagnie (WIC), speelden hierin een grote rol.
De route begon in Europa, waar handelaren schepen vol laden met handelswaar zoals wapens, buskruit, alcohol en textiel. Deze goederen ruilden ze in West-Afrika voor gevangen mensen, die met geweld tot slaaf waren gemaakt.
De schepen voeren vervolgens de Atlantische Oceaan over naar de koloniën in het Caribisch gebied en Amerika. Daar verkochten de handelaren de tot slaaf gemaakten en werden ze ingezet op plantages, waar ze onder zware omstandigheden moesten werken.
De laatste etappe van de driehoekshandel bracht de schepen, beladen met producten als suiker, koffie, katoen, cacao, tabak en zout terug naar Europa. De handelaren verwerkten en verhandelden de grondstoffen in Europa, wat de economieën van de betrokken landen verrijkte – ten koste van miljoenen levens.
De rol van Nederland
Nederland speelde een grote rol in de trans-Atlantische slavenhandel. Voor de driehoekshandel, verovert en bouwt Nederland diverse forten in West-Afrika, waaronder Fort Elmina in Ghana.
Binnen deze forten moesten de tot slaaf gemaakten onder gruwelijke omstandigheden zien te overleven. Ze kregen een nummer en werden gebrandmerkt. Soms bleven ze wekenlang in een donkere afgesloten ruimte waar ze moesten eten, drinken, slapen en ook hun behoeftes doen.
Daarna werden de tot slaaf gemaakten in overvolle schepen met nauwelijks beweegruimte verscheept naar onder andere Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Suriname. Mannen werden geketend. De tot slaaf gemaakten kregen weinig eten, wat vaak leidde tot ondervoeding en uitdroging. 1 op de 8 mensen overleefden deze zware tocht niet en overleden onder andere vanwege ziektes. Daarnaast waren ze aan boord ook blootgesteld aan geweld en verkrachtingen. Regelmatig probeerden ze te ontsnappen, maar dat lukte zelden.
Eenmaal op de distributiecentra die gevestigd waren op Curaçao en daarna Sint Eustatius werden de tot slaaf gemaakten tegen hoge prijzen doorverkocht en kregen ze een nieuw brandmerk.
De eilanden Aruba, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten speelden allemaal verschillende rollen in de slavenhandel. Op de eilanden waren er geen grote plantages. Als de tot slaaf gemaakten niet werden doorverkocht werkten ze meestal op kleine plantages, in de haven, als huishoudster of zelfs prostituee. Ook zoutwinnen was een taak op Bonaire en Sint Maarten. (Bron: Witte handel in zwarte mensen - NOS)

Vanaf 1631 maakten Nederland rond de 600 duizend mensen slachtoffer van deze mensonterende praktijk van slavenhandel. En dan hebben we het nog alleen over de mensen die te werk werden gesteld en die geregistreerd werden in de administratie van de handelaren.
Sommige mensen stierven al in West-Afrika door de gruwelijke omstandigheden waarin ze verbleven of tijdens de oversteek met de schepen. Verder was de registratie van tot slaaf gemaakten gebrekkig. Er waren waarschijnlijk meer tot slaaf gemaakten dan in de boeken werden opgenomen. Kinderen van tot slaaf gemaakten werden ook niet mee geteld, terwijl zij in gevangenschap werden geboren. Bovendien werden veel mensen als slaaf uitgebuit, ook na de afschaffing van de slavernij. Ook zij werden niet mee geteld. (Bron: artikel in de Correspondent over hardnekkige misverstanden over het slavernijverelden)
Opstand
Het waren de tot slaaf gemaakten zelf die in opstand kwamen tegen hun onderdrukking. Dit tegen een hoge prijs. Niet zelden verloren ze hun leven.
Een grote opstand vond plaats in Curaçao onder leiding van verzetsheld Tula. Hij werkte aan het eind van de 18de eeuw als tot slaaf gemaakte op de plantage Kenepa, in het westen van Curaçao. Op 17 augustus 1795 trok hij samen met vijftig lotgenoten naar Willemstad. Onderweg sloten steeds meer tot slaaf gemaakten zich bij hen aan.
Het koloniale bestuur probeerde de opstand te onderdrukken, maar dit mislukte. Een leger viel de tot slaaf gemaakten die in opstand kwamen aan, waarna er een bloedige strijd begon van bijna een maand. Uiteindelijk verloren de tot slaaf gemaakten de strijd en werd Tula veroordeeld, gemarteld en op gruwelijke wijze geëxecuteerd. (Bron: NOS-nieuwsbericht over eerherstel verzetsheld Tula)
Naast deze grote opstand, verzetten de tot slaafgemaakten zich op verschillende manieren. Er was vaak ook sprake van klein verzet, door zich te verschuilen of tijdelijk weg te lopen. Maar tot slaaf gemaakten protesteerden ook door muziek te maken en verhalen te vertellen.
Uiteindelijk kwam er in 1863 op papier een einde aan de slavernij in de Nederlandse koloniën. In werkelijkheid moesten de tot slaaf gemaakten nog tien jaar onder erbarmelijke omstandigheden gedwongen doorwerken.
De impact van het verleden op het heden
Hoewel de slavernij officieel is afgeschaft, werken de gevolgen nog steeds door. Structurele ongelijkheid en discriminatie zijn nog altijd zichtbaar zowel in Europees als Caribisch Nederland. Denk hierbij aan economische ongelijkheid door generaties van uitsluiting van economische groei, of aan ongelijke toegang tot werk door raciale discriminatie op de arbeidsmarkt, onderwijsachterstanden en uitsluiting op de woningmarkt.
Waarom herdenken belangrijk is
Het verleden heeft een grote impact op ons heden. Het is daarom belangrijk om de pijn die werd veroorzaakt en nog steeds in onze huidige maatschappij leeft te begrijpen. Er is veel onrecht gedaan en de gevolgen van dat onrecht zijn nog steeds voelbaar en zichtbaar. Op deze dag herdenken we niet alleen de slachtoffers, maar ook hun strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid.