Antisemitisme in Nederland

Verdieping

In 2019 sprak de speciale VN-Rapporteur Vrijheid van Godsdienst en levensovertuiging Ahmed Shaheed zijn zorgen uit over een toename van antisemitische incidenten in verschillende landen, waaronder Nederland. In Nederland is regelmatig sprake van belediging en bedreiging van mensen met een Joodse achtergrond, zowel fysiek als online. Joodse scholen en synagogen worden beveiligd, en moeten soms sluiten vanwege bedreigingen. In en rond stadions zijn regelmatig antisemitische spreekkoren te horen en in sommige gevallen is sprake van geweld tegen personen. Dit achtergrondartikel schetst een beeld van antisemitisme in Nederland. Het verheldert een aantal veel gebruikte begrippen en termen en legt deze uit vanuit een breder mensenrechtelijk perspectief. In juridische zin wordt antisemitisme vooral bestreden in het kader van handhaving van het verbod van discriminatie. Het College wijst erop dat de overheid verschillende mensenrechtelijke verplichtingen heeft, en geeft aan wat de overheid moet doen om antisemitisme te bestrijden en te voorkomen.  

Discriminatie op grond van religie of etniciteit is verboden. Onder discriminatie of discrimineren wordt in het Wetboek van Strafrecht verstaan: elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt tenietgedaan of aangetast. De gelijkebehandelingswetgeving bepaalt dat iedereen in Nederland, ongeacht religie of afkomst, het recht heeft in gelijke gevallen gelijk te worden behandeld. Voor een effectief antidiscriminatiebeleid is het ook zinvol om apart aandacht te geven aan de verschillende vormen van discriminatie die groepen kunnen ervaren. Specifieke kennis van stereotypen en vooroordelen, verschijningsvormen en dynamiek van discriminatie van specifieke groepen, helpt namelijk het herkennen en de aanpak ervan. 

Omvang antisemitisme in Nederland 

Er zijn in Nederland verschillende meldpunten voor discriminatie- en antisemitisme-incidenten. Zeker is dat lang niet alle incidenten worden gemeld. Geregistreerde meldingen betreffen niet altijd strafbare discriminatie. De politie registreerde in 2022 153 incidenten van online discriminatie, waarbij antisemitisme, herkomst en seksuele gerichtheid de meest voorkomende gronden waren. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) registreerde in 2022 in totaal 155 antisemitische incidenten en concludeerde ‘dat het aantal antisemitismemeldingen vergeleken met tien jaar geleden met golfbewegingen is toegenomen’. Het CIDI hanteert daarbij de werkdefinitie van het IHRA (zie hierna). Kritiek daarop behelst dat kritiek op de staat Israël en antisemitisme onvoldoende worden onderscheiden. Politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten werken door in de Nederlandse samenleving. Volgens onderzoek van de Anne Frank Stichting en het Verwey-Jonker Instituut naar antisemitisme onder jongeren, zijn het Midden-Oosten-conflict (in combinatie met de mate waarin islamitische jongeren religie belangrijk vinden) en voetbal de belangrijkste triggerfactoren van antisemitisme. De recente escalatie van geweld tussen Israël en Hamas leidde direct tot een forse toename van het aantal antisemitische incidenten op sociale media, polarisatie tussen bevolkingsgroepen en een sociaal onveilig klimaat, en vormde daarmee een voedingsbodem voor discriminatie en antisemitisme.

Discriminatie, racisme, antisemitisme 

Rond discriminatie van Joden zijn verschillende termen in omloop. Hieronder lichten we een aantal veel gebruikte termen toe, ook in verband met de juridische uitleg ervan.  

Discriminatie 

  • Discriminatie is een juridisch begrip. Het staat voor het onterecht ongelijk behandelen van mensen op grond van een wezenlijk, vaak identiteitsbepalend persoonskenmerk, zoals afkomst (gevat in de juridische term ‘ras’), geslacht of godsdienst. Er is geen eenduidig begrip van de Joodse identiteit. Deze kan zowel religieuze als culturele en (toegeschreven) etnische aspecten omvatten (‘etnisch’ wil zeggen: betrekking hebbend op de identiteit als volk). Discriminatie van Joden kan - afhankelijk van de context - daarom raken aan verschillende wettelijke discriminatiegronden: 'ras', 'godsdienst', of een combinatie hiervan. Denk bij het religieuze element van de Joodse identiteit bijvoorbeeld aan religieuze kleding- en voedselvoorschriften, zoals het dragen van een keppel, koosjer eten, onbedwelmd slachten volgens religieuze riten, en het vieren en respecteren van Joodse feest- en rustdagen (sjabbat). Als werkgevers zonder dringende reden te weinig ruimte geven aan naleving van religieuze plichten, kan dit leiden tot discriminatie op grond van godsdienst. Joods zijn en Jodendom bevatten behalve godsdienstige, ook culturele elementen (Joden als volk, Joods als overgeërfde familieband, Joods cultureel leven). In Nederland ervaren liberale en seculiere Joden bijvoorbeeld discriminatie vanwege hun Joodse identiteit of achtergrond naar aanleiding van hun naam; dit valt eerder onder discriminatie op grond van ‘ras’ die 'vermeend ras’ omvat.  

Racisme  

Racisme is een theorie, idee of opvatting waarin een onderverdeling van mensen in groepen wordt gemaakt op grond van een verondersteld ‘ras’, waarbij een of meer groepen als superieur, en andere als minderwaardig worden beschouwd. Als racisme gericht is tegen het Joodse volk, spreken we van antisemitisme of ‘Jodenhaat’. Een van de bronnen van hedendaags antisemitisme is de idee dat er zoiets als een Joods ‘ras’ bestaat die een bedreiging zou vormen voor niet-Joden. Deze pseudowetenschappelijke rassenleer lag mede ten grondslag aan de Jodenhaat die uiteindelijk leidde tot de Holocaust, de genocide gericht op de uitroeiing van Joden.   

Antisemitisme 

Met antisemitisme wordt kortgezegd ‘haat jegens of negatieve ideeën- en beeldvorming over Joden vanwege het Joods zijn’ bedoeld. Verschijningsvormen van antisemitisme lopen erg uiteen: denk aan ‘Jood’ als scheldwoord gebruiken, negatieve stereotyperingen van Joden als geldbelust of gevaarlijk, of complottheorieën over een geheime machtige Joodse wereldwijde elite. Haat of negatieve beeldvorming kan mensen aanzetten tot discriminerend gedrag zoals uitsluiting, en ook tot geweld tegen Joden of Joodse gebouwen, begraafplaatsen en bezittingen. Ook de ontkenning of trivialisering van de Holocaust (negationisme) is een vorm van antisemitisme.  

Er zijn verschillende definities van antisemitisme in omloop. Prominent is die van International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), een niet-juridisch bindende werkdefinitie die ook de Nederlandse overheid hanteert: 

“Antisemitisme is een bepaalde perceptie van Joden die tot uiting kan komen als een gevoel van haat jegens Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme zijn gericht tegen Joodse of niet-Joodse personen en/of hun eigendom en tegen instellingen en religieuze voorzieningen van de Joodse gemeenschap.” 

In de Jerusalem Declaration on Antisemitism (JDA) is geprobeerd een alternatief voor de IHRA definitie te presenteren uit onvrede met enkele bijbehorende voorbeelden. Dit heeft niet geleid tot een algemeen aanvaarde nieuwe definitie. Sommige definities omvatten zowel de negatieve beeldvorming als het antisemitisch gemotiveerd handelen dat daaruit voortvloeit (in de vorm van discriminatie of geweld). Voor goed begrip en voor juridisch gebruik kan het goed zijn het handelen en het motief voor dat handelen uit elkaar te houden. Antisemitisme is in ieder geval geen afgebakend juridisch begrip, en de term ‘antisemitisme’ komt bijvoorbeeld  niet voor in het Wetboek van Strafrecht. Elders is dat wel het geval. In Duitsland is het antisemitisch motief bij misdrijven als grond voor strafverzwaring in het Wetboek opgenomen (par. 46 StGB). Toch kan ook in Nederland in het kader van de strafmaat een antisemitisch motief wel een rol spelen. Het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) moet  de Aanwijzing discriminatie volgen  om een zwaardere straf te eisen bij algemene misdrijven, zoals mishandeling en geweldpleging, waarbij een vorm van discriminatie, zoals antisemitisme, als motief of aanleiding meespeelt.  

Twee termen die in discussies en berichtgeving over antisemitisme voor verwarring kunnen zorgen, zijn 'zionisme' en, in verband daarmee, ‘antizionisme’. Zionisme kent verschillende varianten (zie hier een uitleg van de Anne Frankstichting), maar is in de kern het streven naar in eerste instantie de oprichting en vervolgens het behoud en de bescherming, van een onafhankelijke staat voor het Joodse volk, de staat Israël. Dit streven kan moeilijk los gedacht worden van de geschiedenis van Jodenvervolgingen en de gevoelde noodzaak van een veilig toevluchtsoord voor Joden. Volgens een bepaalde opvatting staat kritiek op of afwijzen van het zionisme (‘antizionisme’) vrijwel gelijk aan antisemitisme. Maar in een ander perspectief kan kritiek op een zionistische politiek daar wel in vervallen, maar is die niet per definitie antisemitisch. De ruimte voor het doen van (al dan niet kritische) uitingen wordt in Nederland bepaald door het strafrecht, waarin de vrijheid van meningsuiting en de demonstratievrijheid moeten worden meegenomen (zie verderop).   

Hoe manifesteert discriminatie van Joden en antisemitisme zich?  

Discriminerend gedrag ten aanzien van mensen met een (vermeende) Joodse achtergrond manifesteert zich in Nederland vooral, en in toenemende mate, in de openbare ruimte: op straat, in de klas, en op sociale media. Uit de politie-discriminatiemeldingen van 2022 blijkt dat mensen in het algemeen in het openbaar vaak worden uitgescholden voor ‘Jood’, vaak in combinatie met andere scheldwoorden. Van de gemelde incidenten vinden er veel plaats tijdens voetbalwedstrijden, waar beledigende leuzen en kwetsende liederen worden gezongen, en waar supporters of politiemensen  voor ‘Jood’ worden uitgescholden.   

De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding NCAB) en historici wijzen op oude antisemitische stereotypen van Joden als belangrijke bron van hedendaags antisemitisme. Historicus Bart Wallet wijst op het voorhanden zijn van ‘een reservoir van klassieke anti-Joodse mythen, sprookjes en iconografische afbeeldingen’ die steeds opnieuw aangevuld en geactiveerd worden, in bijvoorbeeld cartoons, boeken of carnavalsuitdossingen, en die doorwerken in oude en nieuwe complottheorieën over een mondiale Joodse samenzwering. Deze stereotypen zijn niet altijd direct herkenbaar als discriminerend, omdat zij positief lijken en Joden niet als inferieur neerzetten, maar zij worden er wel als groep verdacht mee gemaakt als een machtige, rijke en superieure Joodse elite.  

De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding wijst erop dat online antisemitisme leidt tot een gevoel van fysieke onveiligheid voor Joden. Onderzoek van het College laat zien dat ervaringen met discriminerend gedrag in de openbare ruimte ertoe leiden dat mensen het gevoel ervaren niet veilig zichzelf te kunnen zijn in de openbare ruimte, en hun geloof en identiteit gaan verhullen.   

Wat is het verband met mensenrechten? 

Iedere vorm van haat, discriminatie en uitsluiting ondermijnt de funderingen van de samenleving, de democratische rechtsstaat en de mensenrechten. Zo ook antisemitisme.  

  • Het recht op non-discriminatie: discriminatie is wettelijk verboden en het discriminatieverbod is opgenomen in de Grondwet en in verschillende specifieke wetten en Verdragen. Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet bepaalt dat iedereen die zich in Nederland bevindt in gelijke gevallen gelijk moet worden behandeld en op geen enkele grond gediscrimineerd mag worden. In het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling wordt dit verder uitgewerkt. Benadeling, negatieve bejegening en intimidatie en (dreiging met) geweld, op grond van onder meer godsdienst of levensovertuiging, ‘ras’ (etniciteit) en nationaliteit, zijn verboden. In het Wetboek van Strafrecht zijn discriminatieverboden opgenomen als misdrijven tegen de openbare orde. Deze stellen ook grenzen aan de vrijheid van meningsuiting in het openbaar. Artikel 137c verbiedt bijvoorbeeld het opzettelijk beledigen van een groep mensen op grond van hun identiteit of persoonskenmerk (groepsbelediging), en art. 137d verbiedt het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld tegen mensen wegens onder andere (vermeend) ‘ras’ (etnische afkomst) en godsdienst. 
  • Het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: dit recht is opgenomen in artikel 6 van de Grondwet. Deze vrijheid omvat ook het recht om in het openbaar uitdrukking te geven aan je godsdienst of levensovertuiging, en omvat bijvoorbeeld ook het naleven van religieuze voorschriften. Antisemitisch gemotiveerde discriminatie, geweld en uitingen van vijandigheid vormen een serieus obstakel voor het realiseren van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. 

De vrijheid van godsdienst en het discriminatieverbod zijn ook in verschillende Europese en internationale mensenrechtenverdragen opgenomen. Daar is Nederland aan gebonden. Het College wees in zijn Jaarlijkse Jaarrapportage 2019 op het recht om veilig jezelf te kunnen zijn in het openbaar. Door discriminatie en antisemitisme komen behalve het recht op godsdienstvrijheid, ook het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit en het recht op bewegingsvrijheid in gevaar. 

Internationale verdragen verplichten overheden ook tot het tegengaan van negatieve stereotypering van mensen op grond van etniciteit en godsdienst. Artikel 7 van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie verplicht staten ‘om onmiddellijke en effectieve maatregelen te nemen om vooroordelen te bestrijden die tot raciale discriminatie kunnen leiden’. Dit raakt ook aan antisemitisme. De VN-Mensenrechtenraad heeft in 2011 de belangrijke resolutie 16/18 aangenomen die staten oproept om burgers bescherming te bieden tegen negatieve stereotypering en stigmatisering op grond van religie. 

Het recht op vrijheid van meningsuiting. Er zijn verschillende bepalingen van internationale wet- en regelgeving waaraan Nederland zich verbonden heeft voor het   tegengaan van haatzaaiende uitingen, zoals: het VN Rassendiscriminatieverdrag (ICERD, artikel 4 en 5), IVBPR, het EU-kaderbesluit racisme en vreemdelingenhaat, en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.  

Wat doet de overheid al en wat kan er beter? 

  • Onder meer het toegenomen antisemitisme was de reden voor de overheid om in 2021 een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding te benoemen, in navolging van de benoeming van een Europese Coördinator tegen Antisemitisme in 2015. De NCAB signaleert als expert ontwikkelingen op het gebied van antisemitisme en treedt op als aanjager en adviseur van de overheid op dit thema. De organisatie coördineert en faciliteert bovenal samenwerking tussen verschillende ministeries en maatschappelijke organisaties. 
  • De NCAB heeft een Werkplan Antisemitismebestrijding (2022-2025) opgesteld met concrete acties die de overheid zou moeten ondernemen in de strijd tegen antisemitisme.  
  • De overheid heeft een handreiking antidiscriminatiebeleid voor gemeenten ontwikkeld die verschillende aanbevelingen doet in het kader van het aanpakken en bestrijden van antisemitisme. 
  • De overheid heeft samen met de KNVB maatregelen genomen om antisemitisme in het voetbal tegen te gaan, op het voetbalveld en op tribunes en in stadions (spreekkoren), maar het College signaleert dat deze vooralsnog onvoldoende effect hebben. 
  • Op dit moment blijft veel online antisemitisme onbestraft. Zelfregulering van online platforms laat te wensen over. Nederland werkt aan de implementatie van nieuwe EU-wetgeving die in 2024 van kracht wordt: de EU Digitale Services Act (DSA), die socialemediabedrijven (online platforms zoals Instagram, X e.d.) verplicht om actief te modereren op hun platforms en haatdragende berichten en nepnieuws te verwijderen. Voorwaarde voor de effectiviteit van deze richtlijn in de praktijk is wel dat er een toezichthouder komt die bevoegdheden, capaciteit en middelen krijgt om handhavend op te treden.  
  • Er ligt een wetsvoorstel van Ellemeet en Bikker om discriminerende opzet bij geweldsdelicten zoals geweldpleging, bedreiging of brandstichting als strafverzwaringsgrond te laten gelden. Het College heeft in 2020 over het initiatiefwetsvoorstel geadviseerd.  
  • In juli 2023 is door de Nederlandse regering aangekondigd dat ontkenning van de Holocaust strafrechtelijk zal worden verboden (lees hier advies van de Raad van State bij dit wetsvoorstel). Met dit specifieke strafrechtelijke verbod geeft het kabinet uitvoering aan de Europese verplichtingen om bepaalde vormen van het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden expliciet strafbaar te stellen. 

Wat doet het College? 

Het College is een meldpunt voor discriminatie en oordeelt over individuele gevallen van discriminatie, door o.a. werkgevers, onderwijsinstellingen en leveranciers van goederen en diensten.  

In zijn Jaarlijkse Rapportage mensenrechten 2019 het recht om veilig jezelf te kunnen zijn in het openbaar geeft het College aan welke verplichtingen voor de overheid volgen uit het recht om veilig jezelf te zijn in de openbare ruimte. Het doet aanbevelingen aan de overheid over hoe dit recht te realiseren. 

Het College wijst erop dat discriminerende uitingen in de voetbalwereld leiden tot een onveilige werkomgeving voor spelers, terwijl een veilige werkomgeving wel een recht is, en roept voetbalbonden- en verenigingen op te voldoen aan hun verplichting om een discriminatievrije (werk)omgeving creëren voor spelers. Het College roept de KNVB en de aangesloten voetbalclubs op om voortvarend aan de slag gaan en blijven met de aanpak van racisme en discriminatie rond de voetbalvelden. Het is belangrijk om periodiek te monitoren en evalueren hoe dit in de praktijk uitpakt en welke verbeteringen nodig zijn. 

Discriminatie melden  

In Nederland zijn er verschillende instanties die je kunnen helpen als je te maken krijgt met discriminatie. Welke instanties dat zijn, is afhankelijk van het incident zelf en waar het incident zich afgespeeld heeft. Het is van belang om geweld en discriminatie te melden en aangifte te doen bij de politie. Ook kun je melding doen bij een lokale Antidiscriminatievoorziening (ADV). Als je gediscrimineerd wordt op je werk, als consument of op school kun je met je vraag of melding ook terecht bij het College. De lokale antidiscriminatievoorziening kan je bij een discriminatiemelding bij de politie of het College adviseren en ondersteunen.