Recht op eerlijk proces

Verdieping

Het recht op een eerlijk proces of toegang tot de rechter staat in Nederland nog niet in de Grondwet. Het wordt wel in veel internationale verdragen beschreven. Zowel het College als de internationale organen doen aanbevelingen om de rechten van verdachten te verbeteren.

Recht op een eerlijk proces

Hoewel de Nederlandse Grondwet al vele mensenrechten noemt, is het recht op een eerlijk proces of toegang tot de rechter niet opgenomen. Wel ligt er een wetsvoorstel bij het parlement om dit recht in de Grondwet op te nemen. Omdat het hierbij om een aanpassing van de Grondwet gaat, geldt een bijzondere procedure waarin de Tweede en Eerste Kamer beide twee keer over het wetsvoorstel moeten stemmen. En tussen die beide stemmingen in moeten dan verkiezingen voor de Tweede Kamer plaatsvinden. Er is een ruime meerderheid in beide Kamers om de Grondwet op dit punt aan te passen, maar het zal nog enkele jaren duren voor dit ook echt is gebeurd. 

Internationaal kader

In internationale verdragen wordt het recht op een eerlijk proces of toegang tot de rechter wel vaak genoemd. Denk aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het EU Handvest van de Grondrechten. Die verdragen onderstrepen dat bepaalde principes erg belangrijk zijn om een proces echt eerlijk te laten verlopen: de rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn, een verdachte moet bijstand kunnen krijgen door een advocaat (ook als hij of zij die zelf niet kan betalen), een verdachte moet kennis kunnen nemen van het bewijsmateriaal dat politie en openbaar ministerie hebben verzameld en moet een mogelijkheid hebben om daar iets tegenin te brengen. Ook bevatten die verdragen regels over in welke gevallen vrijheidsbeneming is toegestaan en wanneer een arrestant moet worden voorgeleid aan een rechter zodat die kan beslissen of deze arrestant nog langer vast moet blijven zitten. Een laatste belangrijk punt dat in de verdragen geregeld is, betreft de menswaardige behandeling van gedetineerden in huizen van bewaring en in gevangenissen. Er is een verbod op martelen en onmenselijke of vernederende behandeling. Op grond van dat verbod moet er bijvoorbeeld dagelijks voldoende gelegenheid zijn om buiten de cel te verblijven en contact te hebben met andere gedetineerden. 

Internationale aanbevelingen

VN-Mensenrechtencomité

  • Het comité maakt zich zorgen over de Wet afgeschermde getuigen. Deze wet maakt het mogelijk om getuigen anoniem te laten horen. Dit gaat in tegen de rechten van de verdachte om zijn verdediging goed te kunnen voeren.
  • Het Comité uit ook kritiek op de mogelijke lengte van voorlopige hechtenis.

VN-Comité tegen Foltering

  • Het Comité benadrukt het belang van het recht op rechtsbijstand in strafrechtelijke zaken. Zowel in Europees als Caribisch Nederland.
  • Ook wijst het Comité erop dat justitie voorlopige hechtenis alleen als uiterste middel in mogen zetten als alternatieve maatregelen zijn overwogen. Bovendien moet in acht worden genomen dat verdachten altijd onschuldig zijn tenzij schuld is bewezen.
  • Verder vindt het Comité het belangrijk dat toekomstig gebruik van tasers (stroomstootwapens) wordt beperkt tot situaties waarin een reële en onmiddellijke bedreiging voor leven of risico op ernstig letsel is.
  • Ten slotte onderstreept het Comité het belang van onafhankelijk toezicht op detentieomstandigheden.

Het College heeft de aanbevelingen van het VN-Mensenrechtencomité laten vertalen. 

Onze aanbevelingen

In de Rapportage ‘Mensenrechten in Nederland’ (2012) deed het College enkele aanbevelingen om de rechten van verdachten en veroordeelden te bevorderen:

  • Bij verdenking van een strafbaar feit moet justitie een volledig recht op rechtsbijstand bij het verhoor worden garanderen.
  • Alle detentiefaciliteiten in Nederland moeten voldoen aan de door het Comité ter Voorkoming van Foltering van de Raad van Europa (CPT) ontwikkelde normen. Inclusief toegang van natuurlijk licht in de verblijfscellen.
  • Ter bescherming van de menselijke waardigheid moeten de waarborgen bij onderzoek in en aan het lichaam zoals geformuleerd door het CPT, in de praktijk altijd worden toegepast. In de opleiding van het betrokken personeel moet dan ook structureel aandacht zijn voor relevante mensenrechtennormen.

In 2014 en 2015 heeft het College aanbevelingen gedaan rondom de ZSM-werkwijze. Die werkwijze houdt in dat over relatief simpele strafzaken snel wordt beslist of de zaak voor de rechter moet komen of dat het Openbaar Ministerie de zaak zelf afhandelt. Binnen de ZSM-werkwijze heeft een verdachte recht op een advocaat. Maar in de praktijk blijkt dat verdachten daar bijna nooit gebruik van maken.

  • Het College beveelt aan het proces zo in te richten dat een verdachte gemakkelijk een advocaat kan raadplegen.

Recent onderzoek

In 2016 en 2017 heeft het College onderzoek gedaan naar de schriftelijke motivering van beslissingen over voorlopige hechtenis. Motivering is belangrijk omdat de rechter daarin aan een verdachte uitlegt waarom zijn vrijheid wordt ontnomen voordat er sprake is van een veroordeling. Het onderzoek richt zich op raadkamers bij rechtbanken en gerechtshoven. Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de wijze waarop rechters die beslissing schriftelijk motiveren en om – waar nodig – aanbevelingen te doen om die motivering meer in overeenstemming met de mensenrechten te brengen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een rapport dat in maart 2017 is gepubliceerd. In dit rapport concludeert het College dat de rechters een beslissing om een verdachte in voorlopige hechtenis te plaatsen niet altijd kritisch overwegen en dat de redenen voor hechtenis vaak onduidelijk zijn. Het College doet aanbevelingen om deze praktijk te verbeteren.