Meer nodig om mensen met een beperking aan het werk te helpen

Verdieping

Mensen met een beperking hebben het lastig op de arbeidsmarkt, blijkt uit recente berichten in de media. Zo meldde dagblad Trouw dat 80% van de mensen met een beperking die vroeger bij sociale werkplaatsen terecht konden, na twee jaar zoeken nog steeds geen werk heeft. Ook uit een recent rapport van het College voor de Rechten van de Mens over het VN-verdrag handicap blijkt dat mensen met een beperking knelpunten ervaren bij het vinden en behouden van werk. De overheid heeft maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat meer mensen met een beperking een baan krijgen, maar er is meer nodig.

Wat speelt er?

Per 1 januari 2015 kunnen mensen met een beperking niet meer op sociale werkplaatsen terecht. Het is de bedoeling dat zij met hulp van gemeenten en de UWV bij reguliere werkgevers aan de slag gaan. Uit een onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat 80% van de mensen die eind 2014 op de wachtlijst stonden voor de sociale werkplaatsen na twee jaar nog geen baan heeft gevonden. Van degenen die wel werk hebben, geeft bijna 60% aan geen aanpassingen te hebben gekregen. Hierdoor ervaren zij problemen met het werktempo.

Mensen met een beperking kunnen via de Wmo ondersteuning krijgen in het dagelijks leven. In de Wmo is vastgelegd dat deze groep recht heeft op onafhankelijke cliëntondersteuning. Onafhankelijke cliëntondersteuners helpen bij het verkrijgen van zorg en ondersteuning die nodig is om te kunnen werken. Alleen weten veel mensen met een beperking dit niet: uit het onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat 70% van hen niet bekend is met cliëntondersteuning.

De overheid heeft de Participatiewet ingevoerd en een banenafspraak met werkgevers gemaakt om te zorgen dat meer mensen met een beperking aan het werk komen. Desondanks is het nog steeds zo dat de arbeidsdeelname van mensen met een beperking achterblijft ten opzichte van mensen zonder beperking: uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2016 mensen met een beperking meer dan twee keer zo vaak geen werk hadden dan mensen zonder beperking.

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

Sinds 2016 geldt het VN-verdrag handicap in Nederland. In dit verdrag staat dat mensen met een beperking recht hebben op werk, net als ieder ander. Hieronder valt het recht op een toegankelijke werkomgeving en goede arbeidsomstandigheden.

Door te werken nemen mensen deel aan de samenleving. Participatie is een mensenrecht. Bovendien draagt het hebben van werk bij aan een behoorlijke levensstandaard. En dat is weer een voorwaarde om andere mensenrechten te verwezenlijken. Als iemand voldoende inkomen heeft, is het bijvoorbeeld makkelijker om deel te nemen aan het culturele leven, recreatie en sport.

Op grond van het VN-verdrag handicap en andere mensenrechtenverdragen moet de overheid waarborgen en bevorderen dat mensen met een beperking aan de arbeidsmarkt deelnemen. En deze groep ondersteunen bij het vinden en behouden van werk.

Wat doet het College?

Het College houdt toezicht op de naleving van het VN-verdrag handicap. In december 2017 bracht het een rapport uit over de uitvoering van het verdrag in Nederland. Uit dit rapport blijkt dat mensen met een beperking tegen knelpunten aanlopen op de arbeidsmarkt en de werkvloer. Door vooroordelen en weerstand bij werkgevers is het voor hen moeilijk om een baan te krijgen. Degenen die werken, kampen ermee dat sommige werkgevers en collega’s onvoldoende rekening houden met hun beperking. En dat zij onvoldoende ondersteuning en aanpassingen krijgen bij het vinden en uitvoeren van werk.

Mensen die doof zijn krijgen bijvoorbeeld maximaal voor 15% van de werktijd een tolk gebarentaal vergoed. Voor functies waarin veel overleg nodig is, kan dit te weinig zijn. Verder geldt voor zowel mensen met een beperking als voor werkgevers dat zij niet altijd weten waar ze terecht kunnen als er een aanpassing (zoals een brailleregel) nodig is.

In het rapport beveelt het College de regering aan om erop toe te zien dat er in elke regio voldoende jobcoaches beschikbaar zijn. En om ervoor te zorgen dat werkgevers weten waar ze terecht kunnen voor kennis over mensen met een beperking en mogelijke aanpassingen. Ook beveelt het College aan ervoor te zorgen dat mensen die doof zijn op het werk voldoende ondersteuning van een tolk gebarentaal kunnen krijgen. Verder dringt het College erop aan dat gemeenten ervoor zorgen dat onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar is. En dat informatie over deze vorm van ondersteuning vindbaar en toegankelijk is.