Nederland en gendergelijkheid: nog een wereld te winnen

Nederland maakt slechts geringe vooruitgang met het verwezenlijken van gendergelijkheid. Op een aantal punten doet ons land het een stuk slechter dan andere EU-landen. Nederland kan en moet beter. Dat schrijft het College voor de Rechten van de Mens in zijn bijdrage aan de vierde Nederlandse rapportage over de duurzame ontwikkelingsdoelen (de zogenoemde Sustainable Development Goals (SDG’s)). De rapportage ‘Nederland ontwikkelt Duurzaam’ is op Verantwoordingsdag, woensdag 20 mei 2020, aangeboden aan de Tweede Kamer.

Overzicht Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen

SDG-rapportage

In de vierde SDG-rapportage is te lezen hoe Nederland ervoor staat bij het behalen van de door de Verenigde Naties aangenomen SDG-doelen die wereldwijd voor 2030 een eind moeten maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering. De Nederlandse overheid, maatschappelijke partijen en het bedrijfsleven voeren de SDG-agenda uit. In de rapportage belicht het College de vooruitgang wat betreft de duurzame ontwikkelingsdoelen vanuit het perspectief van mensenrechten.

Mensenrechten en SDG’s

De SDG’s zijn gegrond op de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en andere internationale mensenrechtenverdragen. Zoals wordt uitgelegd in het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) Duurzame ontwikkeling en mensenrechten: een noodzakelijk verbond, streven de SDG’s en mensenrechten hetzelfde doel na: het verwezenlijken van menselijke waardigheid. Aan het recht op onderwijs kan bijvoorbeeld niet worden voldaan zonder een ontwikkeld onderwijssysteem (SDG 4). Omgekeerd scheppen mensenrechten de randvoorwaarden die nodig zijn voor ontwikkeling. Zo is het recht op vrijheid van meningsuiting een voorwaarde voor de ontwikkeling van inclusieve en representatieve instituties (SDG 16).

Gendergelijkheid

In zijn bijdrage heeft het College specifiek aandacht voor de voortgang die in Nederland is gemaakt met het bereiken van SDG 5. Dit doel staat voor het bereiken van gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes.

Gelijktijdig met de SDG-rapportage is ook de CBS-monitor 'Brede welvaart' overhandigd aan de Tweede Kamer. Deze monitor toont een gemengd beeld: hoewel Nederland zich naar het gestelde doel toe beweegt, is het de vraag of het voldoende is om in 2030 gendergelijkheid te hebben bewerkstelligd. Ook scoort Nederland op een aantal punten een stuk slechter dan andere EU-landen.

Weinig vrouwen aan de top en minder betaald

Volgens het Global Gender Gap Report, dat ieder jaar wordt uitgebracht door het World Economic Forum, is Nederland in 2019 van plaats 27 naar 38 (van de 153) gezakt in de ranking van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Onder meer wordt geconstateerd dat sprake is van genderongelijkheid op de arbeidsmarkt; het aandeel vrouwen in leidinggevende functies in Nederland is bijvoorbeeld een stuk kleiner dan in andere welvarende landen.

Daarnaast laat het Part-time and Partly Equal rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) van 2019 zien dat vrouwen in Nederland maar ongeveer een kwart van alle managementposities vervullen en dat zij structureel minder verdienen. Voor elke 580 euro die een vrouw verdient, verdient een man ongeveer 1000 euro; dus bijna twee keer zoveel. Met deze cijfers scoort Nederland gemiddeld slechter dan andere welvarende OESO-landen.

Geweld tegen vrouwen

Er is ook ruimte voor verbetering wat betreft de aanpak van geweld tegen vrouwen (SDG-subdoel 5.2). In 2019 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) een uitgebreid onderzoek gepubliceerd met de titel De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hieruit bleek dat ten minste 27.000 mannen en 97.000 vrouwen thuis structureel te maken hebben met fysiek en/of seksueel geweld. Uit een Prevalentieonderzoek uit datzelfde jaar blijkt dat naar schatting 4190 meisjes onder de negentien jaar, afkomstig uit landen waar vrouwelijke genitale verminking wordt gepraktiseerd en woonachtig in Nederland, het risico lopen om dergelijke verminking te ondergaan in de komende twintig jaar.

Caribisch Nederland

Het College constateert dat de Nederlandse overheid stappen heeft gezet om het doel van gendergelijkheid te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan de Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG), waarmee partners vijf dagen zwangerschapsverlof krijgen, de goedkeuring van het vrouwenquotum voor Raad van Commissarissen van grote bedrijven, en het landelijk programma Geweld Hoort Nergens Thuis.

Arbeidsmarktdiscriminatie en geweld tegen vrouwen vormen echter nog altijd hardnekkige problemen, niet alleen in het Europese deel maar ook in het Caribisch deel van Nederland. Het recente rapport van de Raad van de Rechtshandhaving over de justitiële aanpak van huiselijk geweld op Caribisch Nederland, onderstreept dit beeld. Huiselijk geweld lijkt toe te nemen op de BES-eilanden, of in ieder geval meer gemeld te worden. De Raad geeft aan dat justitiële partijen zich op verschillende manieren inzetten om hun rol goed te vervullen, maar dat er ook nog aandachtspunten zijn. Zo is op het punt van de uitwisseling van informatie tussen de verschillende justitiële en zorginstanties verbetering nodig. Ook ziet de politie op Caribisch Nederland soms af van het opstellen van een proces-verbaal om het slachtoffer niet in nog meer problemen te laten komen, als signaal naar de samenleving vindt de Raad dit echter moeilijk te aanvaarden. In dit soort gevallen zou de politie altijd in overleg moeten treden met het OM.

Kortom, er valt nog een wereld te winnen om gendergelijkheid in 2030 te realiseren in Europees en Caribisch Nederland.

Gendergelijkheid: een prioriteit van het College

Het thema gendergelijkheid is een van de strategische prioriteiten van het College voor de periode 2020-2023. Daarbinnen gaat de aandacht uit naar het tegengaan van geweld tegen vrouwen, in de privésfeer en op de werkvloer, en naar het bevorderen van arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen.