Op 31 mei 2022 heeft het Oekraïense parlement het Hoofd van het Oekraïense mensenrechteninstituut ontslagen, zonder dat de wettelijke ontslagprocedure is gevolgd. Het is niet duidelijk waarom zij ontslagen is, maar het ontslag was mogelijk op basis van het noodrecht dat in Oekraïne sinds het begin van de oorlog van kracht is.
Ook in tijden van oorlog is het essentieel dat onafhankelijke toezichthouders, zoals het mensenrechteninstituut, effectief hun taken kunnen blijven uitvoeren. Door dit ontslag kan het functioneren van andere onafhankelijke toezichthouders onder druk komen te staan. Zij zouden zich bijvoorbeeld minder vrij kunnen voelen om kritiek te geven op de Oekraïense overheid, uit angst om ook ontslagen te worden.
Het Europese Netwerk van Mensenrechteninstituten (ENNHRI) en het Mondiale Netwerk van Mensenrechteninstituten (GANHRI) hebben een brief geschreven aan het Oekraïense parlement over dit ontslag. Zij geven aan dat het ontslag in strijd is met de eisen die daar internationaal voor gelden. Daarnaast heeft het ontslag grote gevolgen voor het functioneren van het Oekraïense mensenrechteninstituut. Het instituut kan bijvoorbeeld geen klachten meer ontvangen van burgers over mensenrechtenschendingen en geen bezoeken meer brengen om mensenrechtenbescherming in Oekraïne te onderzoeken.
Het College is solidair met het Oekraïense mensenrechteninstituut en steunt dan ook de oproep van ENNHRI en GANHRI aan het Oekraïense parlement om zo snel mogelijk overgangsmaatregelen te nemen en een tijdelijk Hoofd aan te wijzen totdat er een nieuw Hoofd is benoemd. Daarbij moet de benoeming van een nieuw Hoofd van het mensenrechteninstituut volgens de juiste procedure verlopen. Dat betekent onder andere dat deze procedure open en transparant moet zijn, zodat de onafhankelijkheid van het mensenrechteninstituut gegarandeerd blijft.