Verplichte anticonceptie voor vrouwen op gespannen voet met mensenrechten

Verdieping

Opnieuw pleit oud-kinderrechter Cees de Groot van de Beraadgroep ‘Rechten van het kind, ook vóór de geboorte’ voor verplichte anticonceptie voor sommige vrouwen. Vandaag diende hij een petitie in bij de Tweede Kamer; hij wil maatregelen om te voorkomen dat deze vrouwen kinderen krijgen die slachtoffer worden van kindermishandeling of ernstige verwaarlozing. Verplichte anticonceptie voor sommige vrouwen vormt een ernstige inbreuk op de mensenrechten van vrouwen, die bovendien het probleem van kindermishandeling niet zal oplossen. 

Aantasting lichamelijke integriteit en reproductieve rechten

Het toedienen van verplichte anticonceptie door het plaatsen van een implantaat of een spiraaltje raakt in de eerste plaats het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze vrouwen (artikel 8 EVRM). Onder dit recht vallen het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit en het recht op zelfbeschikking. Deze rechten zijn ook in de Nederlandse Grondwet vastgelegd (artikel 10 en 11). Het gaat hier om de onaantastbaarheid van het lichaam. Dat houdt in dat anderen zich niet tegen je wil met jouw lichaam mogen bemoeien. Andere burgers niet en de overheid niet.

Onvrijwillige medische behandelingen zijn een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Dat is ook het geval als het gaat om een ingreep die op zichzelf niet heel belastend is. Bovendien is het onder dwang toedienen van hormonen door het plaatsen van een implantaat of een spiraaltje wèl een belastende ingreep voor een vrouw. Het toedienen van anticonceptie is dus op zichzelf al een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Daar komt bij dat de vrouw hierdoor niet meer zelf kan beslissen of zij wel of geen kinderen wil. Ook de vrijheid om deze beslissing te kunnen nemen is een mensenrecht: artikel 12 van het Vrouwenverdrag beschermt het recht van vrouwen op gezondheid; daaronder valt het recht zelf over het lichaam te beschikken. En het houdt ook seksuele en reproductieve vrijheid in.

Rechten van mensen met een beperking in het geding

Uit berichten in de media blijkt dat het initiatief onder meer ziet op verplichte anticonceptie voor vrouwen met een verstandelijke beperking. Ook vrouwen met een handicap hebben het recht weloverwogen besluiten te nemen over geboorteplanning. Het VN-Verdrag handicap garandeert in artikel 23 hun recht om in vrijheid en bewust te beslissen over het gewenste aantal kinderen en geboortespreiding. Zij hebben recht op toegang tot informatie, voorlichting over reproductieve gezondheid en geboorteplanning.  Nederland heeft bij dit artikel destijds een interpretatieve verklaring afgelegd. Daar werd kritisch op gereageerd, onder meer door de Raad van State en het College. Vanwege het gebod tot gelijke behandeling van mensen met en zonder beperking, maar ook omdat de tekst van de verklaring geen ruimte leek te laten voor een belangenafweging. De verklaring mag niet zo gelezen worden, dat er geen belangenafweging plaats kan vinden, want dan zouden de grenzen van de strekking en het doel van het verdrag overschreden worden.

Gemaakte inbreuk op mensenrechten is niet effectief

Het toedienen van verplichte anticonceptie is dus een inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit. Niet elke inbreuk op dit recht is meteen een schending van mensenrechten. Als aan een aantal voorwaarden is voldaan, kan de inbreuk te rechtvaardigen zijn. Die voorwaarden zijn ook in mensenrechtenverdragen vastgelegd. Een van de voorwaarden is dat een maatregel effectief is. In dit geval is dan de vraag: draagt het toedienen van verplichte anticonceptie aan bepaalde vrouwen bij aan het bestrijden van kindermishandeling? Die vraag is door verschillende experts negatief beantwoord. Onder meer de artsenfederatie KNMG wijst erop dat het niet goed mogelijk is vooraf te weten bij welke vrouwen er een groot risico is. Er zijn daarnaast juridische mogelijkheden om ongeboren kinderen te beschermen. En zijn er mogelijkheden om bij onverantwoord ouderschap aan te dringen op het gebruik van anticonceptie. Daarbij moet dan ook de rol van mannen worden meegenomen. Zij blijven bij het huidige initiatief buiten beeld.

Verplichte sterilisatie 

In het eerdere initiatief van de Beraadsgroep werd zelfs verplichte sterilisatie bepleit, op te leggen door de rechter in uitzonderlijke gevallen. Dat is volgens mensenrechtenverdragen nooit te rechtvaardigen. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft hier uitspraken over gedaan. En volgens het Verdrag van Istanbul is dat zelfs een vorm van geweld tegen vrouwen die de overheid strafbaar moet stellen (artikel 39).

Tot slot

Kindermishandeling is een ernstig en groot probleem, dat een daadkrachtige aanpak vereist. Mensenrechtenverdragen verplichten de overheid tot het nemen van een pakket aan maatregelen. Vooral het Kinderrechtenverdrag is hier belangrijk. Staten moeten er alles aan doen om kindermishandeling te voorkomen en te bestrijden. Het toedienen van verplichte anticonceptie is echter niet effectief en vanuit het oogpunt van mensenrechten onaanvaardbaar.