Verplichte anticonceptie voor vrouwen op gespannen voet met mensenrechten

Verdieping

Sinds de invoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) op 1 januari 2020 hebben verschillende vrouwen met ernstige psychiatrische problematiek verplichte anticonceptie gekregen. Daarmee moest worden voorkomen dat de vrouwen, waarvan redenen bestaan om te vrezen dat zij niet voor kinderen kunnen zorgen of een gevaar kunnen zijn voor hun toekomstige kind, zwanger worden. In december 2022 heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat de Wvggz daarvoor geen wettelijke basis biedt. Verplichte anticonceptie op basis van de Wvggz is alleen mogelijk als de zwangerschap of bevalling gevaarlijk is voor de vrouw zelf. De Wvggz kan niet gebruikt worden om onverantwoord ouderschap te voorkomen of toekomstige kinderen te beschermen.

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg 

De Wvggz is bedoeld voor mensen bij wie een psychische stoornis leidt tot gedrag dat ernstig nadeel (gevaar) veroorzaakt voor henzelf of voor anderen. Dit om de rechten van deze en andere mensen te beschermen. De Wvggz bepaalt dat verplichte zorg mogelijk is, als vrijwillige zorg niet mogelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen. De rechter heeft verzoeken van psychiaters om op basis van deze wet verplichte anticonceptie aan vrouwen te geven toegekend. In de Wvggz is echter niets geregeld over verplichte anticonceptie. 

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

Aantasting lichamelijke integriteit en reproductieve rechten 

Het toedienen van verplichte anticonceptie door het plaatsen van een implantaat of een spiraaltje vormt een ernstige inbreuk op verschillende mensenrechten. In de eerste plaats raakt het aan het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze vrouwen (artikel 8 EVRM). Onder dit recht vallen het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit en het recht op zelfbeschikking. Deze rechten zijn ook in de Nederlandse Grondwet vastgelegd (artikel 10 en 11). Het gaat hier om de onaantastbaarheid van het lichaam. Dat houdt in dat anderen zich niet tegen je wil met jouw lichaam mogen bemoeien. Andere burgers niet en de overheid niet. 
 
Onvrijwillige medische behandelingen zijn een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Dat is ook het geval als het gaat om een ingreep die op zichzelf niet heel belastend is. Bovendien is het onder dwang toedienen van hormonen door het plaatsen van een implantaat of een spiraaltje wèl een belastende ingreep voor een vrouw. Het toedienen van anticonceptie is dus op zichzelf al een inbreuk op de lichamelijke integriteit. Daar komt bij dat de vrouw hierdoor niet meer zelf kan beslissen of zij wel of geen kinderen wil. Ook de vrijheid om deze beslissing te kunnen nemen is een mensenrecht: artikel 12 van het Vrouwenverdrag beschermt het recht van vrouwen op gezondheid; daaronder valt het recht zelf over het lichaam te beschikken. En het houdt ook seksuele en reproductieve vrijheid in. 

Rechten in het VN-verdrag handicap 

Sinds 2016 geldt het VN-verdrag handicap in Nederland. Dit verdrag waarborgt de rechten van mensen met een beperking, waaronder mensen met een langdurig psychische kwetsbaarheid. Het VN-Verdrag handicap garandeert in artikel 23 hun recht om in vrijheid en bewust te beslissen over het gewenste aantal kinderen en geboortespreiding. Zij hebben recht op toegang tot informatie, voorlichting over reproductieve gezondheid en geboorteplanning. Nederland heeft bij dit artikel bij ratificatie van het Verdrag een interpretatieve verklaring afgelegd waarin staat dat de belangen van het kind doorslaggevend zijn. Daar werd kritisch op gereageerd, onder meer door de Raad van State en het College. Vanwege het gebod tot gelijke behandeling van mensen met en zonder beperking, maar ook omdat de tekst van de verklaring geen ruimte leek te laten voor een belangenafweging. De verklaring mag niet zo gelezen worden, dat er geen belangenafweging plaats kan vinden, want dan zouden de grenzen van de strekking en het doel van het verdrag overschreden worden. 

Voorwaarden voor rechtvaardiging verplichte anticonceptie

Het toedienen van verplichte anticonceptie is dus een inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit. Niet elke inbreuk op dit recht is meteen een schending van mensenrechten. Als aan een aantal voorwaarden is voldaan, kan de inbreuk te rechtvaardigen zijn. Die voorwaarden zijn ook in mensenrechtenverdragen vastgelegd. In elk geval moet uiterst zorgvuldig bekeken worden: 

  • Is er een wettelijke basis voor de inbreuk? In de Wvggz is niets geregeld over verplichte anticonceptie. De Hoge Raad heeft op 9 december 2022 geoordeeld dat de wet daarom geen basis biedt voor deze vorm van gedwongen zorg. Volgens de Hoge Raad is dat alleen anders als de zwangerschap of bevalling gevaarlijk is voor de vrouw en aan alle voorwaarden van de Wvggz is voldaan. De Wvggz kan dus niet gebruikt worden om onverantwoord ouderschap te voorkomen of toekomstige kinderen te beschermen. Als de wetgever het opleggen van verplichte anticonceptie om die reden wel mogelijk wil maken, moet daarvoor een aparte wettelijke basis komen.  
  • Dient de inbreuk een legitiem doel? De bescherming van de gezondheid en de rechten van anderen is een doel waarvoor een inbreuk gerechtvaardigd kan zijn. Hierbij speelt de vraag of het belang van een nog niet verwekt kind ook reden kan zijn om verplichte anticonceptie op te leggen. Op basis van de Wvggz kan dat in ieder geval niet. Deze wet maakt het alleen mogelijk om verplichte anticonceptie op te leggen om de gezondheid van de vrouw zelf te beschermen.  
  • Is de inbreuk noodzakelijk? Daarbij is de vraag of echt alle andere mogelijkheden om het doel te bereiken zijn uitgeput. Was het echt op geen enkele andere manier mogelijk om te voorkomen dat de betrokken vrouw zwanger zou raken?  Bij de belangenafweging moet het effect van de maatregel worden afgewogen tegen het nadeel voor betrokken vrouw. De ernst van de inbreuk brengt met zich mee dat verplichte anticonceptie op basis van de Wvggz alleen is toegestaan als de zwangerschap of bevalling ernstige gezondheidsschade veroorzaakt bij de vrouw, zoals een aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel of ernstig geestelijk letsel. Hierbij geldt tevens dat de maatregel niet voor een langere periode mag worden opgelegd dan strikt noodzakelijk, en niet zonder nieuwe toets mag worden verlengd. 
  • Is de maatregel effectief? Het spreekt voor zich dat verplichte anticonceptie kan bijdragen aan het voorkomen van gevaarlijke zwangerschappen en bevallingen. Wanneer verplichte anticonceptie ook mogelijk zou worden om toekomstige kinderen te beschermen of onverantwoord ouderschap te voorkomen, is de effectiviteit minder duidelijk. Een vrouw die niet zwanger kan raken, kan haar (ongeboren) kind niets aandoen. Echter, deskundigen zijn sceptisch over de effectiviteit van de maatregel in zijn algemeenheid. Onder meer de artsenfederatie KNMG wijst erop dat het niet goed mogelijk is vooraf te weten bij welke vrouwen er een groot risico op onverantwoord ouderschap is. 

Tot slot

Sommige mensen vinden dat verplichte anticonceptie ook mogelijk moet zijn om onverantwoord ouderschap en kindermishandeling te voorkomen. Het College is daar geen voorstander van. Kindermishandeling is een ernstig en groot probleem, dat een daadkrachtige aanpak vereist. Mensenrechtenverdragen verplichten de overheid tot het nemen van een pakket aan maatregelen. Vooral het Kinderrechtenverdrag is hier belangrijk. Staten moeten er alles aan doen om kindermishandeling te voorkomen en te bestrijden. Het opleggen van verplichte anticonceptie bij bepaalde kwetsbare vrouwen is echter niet effectief en vanuit het oogpunt van mensenrechten onaanvaardbaar. Het College roept daarom op om in te zetten op andere, minder vergaande maatregelen die ingezet kunnen worden om zwangerschap te voorkomen, dan wel om, in het geval van zwangerschap, maatregelen te nemen om de vrouw te ondersteunen en zo nodig haar (ongeboren) kind te beschermen.