Onderzoekend werken aan bestaanszekerheid

Verdieping

Collectief Kapitaal is een burgerinitiatief dat vanuit een organisch opgebouwde groep stad voor stad een eigen visie op bestaanszekerheid en solidariteit ontwikkelt. Tegelijk zamelt de groep geld in om minimaal vijf mensen die dat nodig hebben een jaar lang maandelijks duizend euro te geven. Na Amsterdam, Rotterdam en Arnhem volgt nu Utrecht. Het begint allemaal met kennismaken. 

Denise Harleman, oprichter van Collectief Kapitaal, met achter zich vier leden van de Utrechtgroep, in de Lange Nieuwstraat in Utrecht.
Denise Harleman, oprichter van Collectief Kapitaal, met achter zich vier leden van de Utrechtgroep.

Iedereen dichtbij 

De dinsdagavond valt in de Utrechtse binnenstad. In een sfeervol, huiselijk ingericht kantoor op de begane grond van een monumentaal pand verzamelen zich Utrechters die van Collectief Kapitaal gehoord hebben en die benieuwd zijn naar dit burgerinitiatief. Oprichter van Collectief Kapitaal Denise Harleman en vier mensen uit de inmiddels veertig mensen tellende Utrechtgroep ontvangen de gasten warm en hartelijk met koffie en thee. Er wordt plaatsgemaakt op de grote bank, een stoel bijgetrokken, een schaal met koekjes neergezet op de grote salontafel. ‘Fijn als iedereen dichtbij komt te zitten’, zegt Denise, want ze wil graag een echt gesprek, over en weer. Dat is waar Collectief Kapitaal immers over gaat: samen vormgeven aan een nieuw gedachtegoed. 

Betekenis van solidariteit 

‘Wat is voor jou solidariteit?’ is de eerste vraag aan het gezelschap. Voorzichtig worden wat dingen geopperd. Compassie, maar dan met een actie in de grondslag. Een soort wederkerigheid, maar zonder weegschaal. ‘In de solidariteit zoals Collectief Kapitaal die opvat zit best een politiek beginsel’, vult Denise aan. ‘Het gaat om een besef dat de positie die jij hebt in de samenleving altijd van invloed is op de positie van de ander. En over hoe je bepaalde dingen tot een gedeeld belang kan maken, ook als het niet jouw individuele belang direct dient.’ 

Kennismakingsavond van Collectief Kapitaal in Utrecht. Het publiek in gesprek met oprichter Denise Harleman.
Het publiek van de kennismakingsavond van Collectief Kapitaal Utrecht in gesprek met oprichter Denise Harleman.

‘Ik zit te puzzelen’ 

De visie van Collectief Kapitaal is gebaseerd op ontwerpend onderzoek, en dat merk je aan de wijze waarop Denise spreekt. Het zijn wezenlijke gedachten over gemeenschappelijke waarden, over op onderzoekende wijze betekenis te geven aan wat bestaanszekerheid is, en aan wat de rol van burgers hierin is. Maar, de gedachten zijn soms ook lastig te volgen en de ene vraag lijkt weer een andere op te roepen. Iemand zegt: ‘Ik zit te puzzelen. Dat Collectief, wat is dat nu precies? Je gaat praten met elkaar, hier in Utrecht, maar wat gaan we doen? Dat staat niet meteen al vast, dus?’  

Massa nodig

Denise schakelt naar de meer concrete kant: ‘Op dit moment hebben we collectieven in vier steden. Mensen die in die stad wonen en die hebben besloten: ik ga iets delen. Dat kan tijd zijn, kennis, liefde, vaardigheden of geld. We zitten tenminste drie jaar in één stad. In de eerste fase ben je vooral met elkaar bezig om een steeds grotere groep bij elkaar te krijgen die dat allemaal wil. We hebben massa nodig. Per stad zo’n vierhonderd mensen.’ 

Vijf mensen 

Deze mensen komen in verschillende ‘cirkels’ samen om voor die betreffende stad een visie op bestaanszekerheid te formuleren, volgens de methode van een doorlopend onderzoekend gesprek en reflectie. Tegelijk wordt door de groep geld ingezameld om zo’n vijf mensen, door loting geselecteerd, twaalf maanden lang duizend euro per maand te schenken. Dit zijn mensen uit één postcodegebied in de stad, die zich inschrijven omdat ze via wijkorganisaties te horen hebben gekregen dat dit kan. Ook worden er acties bedacht om elkaar en de lokale gemeenschap te helpen. Denk aan nieuwe vormen van kinderopvang, of workshops voor scholen.

‘Iedereen voelt zich kwetsbaar’ 

Het is wel een stuk helderder geworden nu, reageert de persoon uit het publiek, maar er blijft ongemak. ‘Ik heb moeite met het idee een groep mensen die bestaanszeker zijn met z’n allen filosoferen en discussiëren daarover. Ik kan me amper inleven in hoe bestaansonzeker zijn moet voelen.’ Je weet misschien wel meer dan je denkt, reageert Denise. ‘Wat in jouw leven raakt ook aan bestaansonzeker zijn? Iedereen voelt zich kwetsbaar. Bovendien nemen er aan onze groepen ook mensen deel die nu niet bestaanszeker zijn of die situatie gekend hebben. Het systeem heeft misschien een andere uitwerking op jou dan op een ander mens, maar het heeft wel degelijk een gedeelde grond waar je elkaar kunt vinden. Dan kun je gelijkwaardig met elkaar in gesprek. En van mens tot mens kijken wat er nodig is.’ 
 

'Wat in jouw leven raakt ook aan bestaansonzeker zijn?'

Groeien als collectief 

Maar het onderzoekende houdt niet op, benadrukt Denise. ‘We blijven reflecteren: binnen welke condities kunnen wij een reis als collectief vormgeven waarin de mensen die wij geld schenken ook aanwezig zijn, en waar je niet alleen observeert hoe hun bestaanszekerheid groeit, maar ook hoe je als collectief groeit in het betekenis geven aan wat er nodig is om als samenleving voor veel meer mensen bestaanszekerheid te borgen.’ 

De spanning omarmen 

Ze onderkent wel het spanningsveld dat vanavond voelbaar is. ‘Iedereen heeft een andere ingang voor waar Collectief Kapitaal noodzakelijk voor is. Voor sommigen is dat geld geven en actie. Voor anderen begint het bij het sociale, het onderzoekende. Maar als die spanning er niet is, dán zijn we pas niet goed bezig. Die spanning moeten we omarmen. Ook ik zit vanavond te schuiven en moet mezelf steeds vertellen: het klopt. Het zijn geen tegenstrijdige verhalen, ze liggen in elkaars verlengde. Meer dan dat we voor iedereen financiële zekerheid kunnen bieden, zie ik Collectief als een inspiratiebron. Proberen moeilijke vragen te stellen. Gemeenschappen te bouwen waarin dit soort gesprekken gevoerd worden, en waarbij actie en reflectie met elkaar in balans zijn. En dan hoop je dat op veel meer plekken een ander ecosysteem ontstaat waardoor een liefdevolle samenleving mogelijk wordt.’