Mensenrechten in Nederland ten tijde van het geweldsconflict Israël-Hamas

Verdieping

Op 7 oktober 2023 plaatste Hamas vanuit de Gazastrook een grootschalige aanval op Israël. In het ernstig geweldsconflict dat volgde, bereidde Israël een groot offensief voor. In tijden van oorlog en gewapend conflict staan mensenrechten onder zware druk. Bij het geëscaleerde geweld tussen Israël en Hamas zijn al veel slachtoffers gevallen, veelal burgers die zelf geen aandeel hebben in het conflict. In en nabij de Gazastrook is een uiterst zorgwekkende humanitaire situatie ontstaan die de aandacht heeft van de internationale gemeenschap. Ook ver daarbuiten worden mensenrechten geraakt als gevolg van de toegenomen onrust over het gewapend conflict. In dit dossier lees je over de impact daarvan op mensenrechten in Nederland.

Beeld: ©Yada Pongsirirushakun / Unsplash

Uitingsrechten

In Nederland kunnen mensen in beginsel uiting geven aan hun zorgen door gebruik te maken van verschillende grond- en mensenrechten zoals demonstratievrijheid, het petitierecht en vrijheid van meningsuiting. Zo werden verschillende pro-Palestina en Pro-Israël demonstraties georganiseerd. Meer dan 28.000 mensen ondertekenden een petitie waarin ze het demissionaire kabinet oproepen om zich in te zetten voor de-escalatie van het conflict en Israël geen vrijbrief te geven voor oorlogsgeweld. Een soortgelijke oproep deed een groep rijksambtenaren in een open brief aan het demissionaire kabinet. Mensen in Nederland zijn begaan met het lot van de slachtoffers in Israël en de Palestijnse gebieden en tonen hun zorgen en solidariteit.

Discriminatie en dreiging

Sinds het uitbreken van de oorlog zijn er steeds meer signalen over onrust en gevoelens van onveiligheid binnen de joodse gemeenschap en de moslimgemeenschap in Nederland; Dat heeft gevolgen voor de uitoefening van verschillende mensenrechten. Zo verschijnen er berichten over joodse scholen die gesloten blijven omdat zij de veiligheid van hun leerlingen niet kunnen garanderen. Een joods voetbalteam dat niet durft te spelen zonder agenten erbij. Anti-islam teksten die worden achtergelaten op moskeeën. Moslims die onder druk worden gezet om zich uit te spreken tegen Hamas.

Het is belangrijk dat mensen hun meningen en emoties over de oorlog op een vreedzame manier kunnen uiten en solidariteit kunnen tonen met de mensen die slachtoffer zijn van het conflict. Maar dat mag niet leiden tot uitsluiting, discriminatie of bedreiging van joden of moslims in Nederland en andere minderheden die met het conflict geassocieerd worden. 

Het verbod op discriminatie staat in de Grondwet en in verschillende mensenrechtenverdragen. Dit verbod bestrijdt benadeling, negatieve bejegening, intimidatie en (dreiging met) geweld, onder meer op grond van religie en levensovertuiging, afkomst en nationaliteit. Het beschermt het recht van eenieder op respect en gelijkheid.

Discriminerend gedrag heeft ernstige gevolgen voor de samenleving en voor individuen. Daarover schreef het College in zijn rapport ‘Veilig jezelf zijn in het openbaar’. Uitsluiting, discriminerende opmerkingen en agressie tasten de menselijke waardigheid aan. Mensen voelen zich vernederd en onveilig. Discriminerend gedrag belemmert mensen om gebruik te maken van hun rechten. Als gevolg van discriminatie-ervaringen gaan ze bijvoorbeeld bepaalde locaties mijden, zoals het openbaar vervoer, of spreken zij zich niet meer uit, omdat ze bang zijn herkend te worden als jood of moslim.

Het spreekt voor zich dat de religie, afkomst of nationaliteit van een persoon nooit een reden mogen zijn voor verbaal of fysiek geweld. De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving verbiedt daarnaast om mensen op basis van hun religie, afkomst of nationaliteit uit te sluiten van goederen en diensten. Mensen mogen dus niet zomaar beslissen om mensen met een joodse of islamitische achtergrond te weigeren, bijvoorbeeld in hun winkel of café. 

Mensen moeten worden aangesproken en beoordeeld op hun gedragingen en niet op persoonskenmerken of identificatie als (vermeend) lid van een bepaalde bevolkingsgroep. Dat is de kerngedachte achter het discriminatieverbod. Mensen met een joodse of islamitische achtergrond moeten dus worden gezien en behandeld als individuen, en niet als vertegenwoordigers van een land of groepering. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de keuzes en daden van bijvoorbeeld de Israëlische overheid of Hamas.

Mag demonstratievrijheid worden beperkt?

In oktober vonden pro-Palestina- en pro-Israël demonstraties plaats in verschillende steden in Nederland. Onder meer in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Den Haag kwamen demonstranten bijeen. De burgemeester in Amsterdam heeft voorschriften opgelegd aan de organisaties van de demonstraties op zondag 15 oktober. Zo moesten de organisaties een eigen ordedienst hebben en werd haatzaaien en oproepen tot geweld niet getolereerd. Tot slot werd het tonen van de vlag van Hamas of Hezbollah niet toegestaan. De politie controleerde daarop en hield drie mensen aan. Eén vanwege het meenemen van een Hamasvlag. Twee anderen omdat ze gezichtsbedekkende kleding droegen en een agent bedreigden. In Duitsland en Frankrijk werden pro-Palestijnse demonstraties begin oktober verboden, onder meer vanwege “risico op verstoring van openbare orde”.

De overheid moet de uitoefening van het demonstratierecht mogelijk maken. Het faciliteren van demonstraties en solidariteitsacties is belangrijk zodat mensen hun hoogoplopende emoties en uiteenlopende meningen op een vreedzame manier kunnen uiten. In Nederland worden pro-Palestina- en pro-Israël demonstraties vooralsnog niet verboden. Het beperken van dit recht mag dan ook alleen onder strikte voorwaarden: volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) mag je een demonstratie beperken, maar alleen als dat noodzakelijk is voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van ernstige wanordelijkheden en strafbare feiten, en voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden. Ook kan het beschermen van de rechten en vrijheden van anderen een gerechtvaardigd belang zijn om het demonstratierecht in te beperken. Daar zijn wel altijd concrete aanwijzingen voor onveiligheid of wanordelijkheden voor nodig, en als de politie onvoldoende voorzorgsmaatregelen kan nemen om de veiligheid van demonstranten te waarborgen. Het uit voorzorg verbieden van demonstraties van een groep, zoals dat in Frankrijk en Duitsland is gebeurd, zou het College dan ook niet adviseren, gezien de stand van het recht. De bewijslast voor de noodzaak demonstratierecht te beperken berust bij de overheid.

Gewelddadige demonstraties vallen niet onder de demonstratievrijheid

Demonstratievrijheid geldt alleen bij vreedzame betogingen. Demonstraties waarbij deelnemers gebruik maken van geweld tegen personen of objecten vallen niet onder de bescherming van het demonstratierecht. Ze mogen ook geen haat zaaien die gericht is op nationale afkomst, ras of godsdienst of aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Deze demonstraties mogen door de autoriteiten worden ingeperkt. Maar als slechts een of enkele deelnemers aan de demonstratie geweld gebruiken, mogen de autoriteiten dit niet toeschrijven aan de hele groep (zie punt 17 van  ICCPR No. 37 (2020): Comment on the right of peaceful assembly (article 21)).

Rechten voor iedereen

De impact die de oorlog in Israël en Palestina heeft op de rest van Europa, en dus ook Nederland, onderstreept het belang van het vasthouden aan de rechtsstaat en mensenrechten. Aan het overeind houden van fundamentele beginselen als menselijke waardigheid, gelijkheid en gelijke deelname aan de samenleving. Iedereen heeft rechten, en ieders rechten dienen beschermd te worden. 

Wat kan je doen als je te maken krijgt met schending van mensenrechten?

Aarzel niet om bij het College voor de Rechten van de Mens signalen te geven van mogelijke schending van mensenrechten. Als je te maken krijgt met discriminerend gedrag dan kan je terecht bij verschillende instanties. Zo kunnen lokale anti-discriminatievoorzieningen je helpen, en kan je bijvoorbeeld een melding maken van islamofobie bij Stichting Meld Islamofobie en van antisemitisme bij het Centrum Informatie en Documentatie Israel. Gevallen van (online) discriminatie kan je daarnaast melden bij Meld.Online Discriminatie. Voor psychologische ondersteuning kan je bijvoorbeeld terecht bij Slachtofferhulp.

Het is daarnaast mogelijk om bij het College discriminatie te melden of een verzoek om een oordeel in te dienen. Het College kan onder meer oordelen over onderscheid dat wordt gemaakt bij de levering van goederen en diensten, zoals het aanbieden van huisvesting en sport.