Scherp het wetsvoorstel voor strafbaarstelling van seksuele misdrijven aan voor betere bescherming van mensenrechten

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil het Wetboek van Strafrecht aanpassen om de strafrechtelijke bescherming tegen onvrijwillige seks uit te breiden. Het College vindt het voorontwerp van een wetsvoorstel dat daar voor moet zorgen een belangrijke stap vooruit, en adviseert de minister om het wetsontwerp op een aantal punten te verbeteren. Het College pleit ervoor dat de voorgestelde bepalingen over seksuele handelingen tegen de wil in één delict worden opgenomen. Ook adviseert het College duidelijker te maken wat onder seksuele intimidatie in de openbare ruimte wordt verstaan. Daarnaast gaat het in zijn advies in op wat nodig is om maatschappelijke normen over seksueel grensoverschrijdend gedrag te veranderen.

De huidige wetgeving

Seks met iemand hebben tegen haar of zijn wil is een ernstige inbreuk op iemands lichamelijke en geestelijke integriteit. In de huidige wetgeving is seks tegen de wil alleen strafbaar als iemand gedwongen wordt tot seks. Alleen dan is er volgens de wet sprake van verkrachting.

Voor dwang ligt in het strafrecht de drempel erg hoog: voor het slachtoffer moeten de seksuele handelingen niet alleen onvrijwillig zijn, maar ook onvermijdbaar. Dat wil zeggen dat, gezien de situatie, van het slachtoffer niet kon worden verwacht dat zij, of hij, zich verzette of een einde kon maken aan de handelingen.

Seksuele handelingen tegen de wil

In het voorstel wordt een aantal gedragingen strafbaar gesteld, zoals met iemand seksuele handelingen verrichten, terwijl hij of zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die plaatsvinden tegen de wil van de ander. Dat deze gedragingen in de nieuwe wet straks strafbaar zijn, is een belangrijke stap vooruit omdat het bijdraagt aan een betere bescherming tegen seksueel geweld. Het College ziet ook ruimte voor verbetering, en adviseert om de bepalingen over seksueel geweld te verduidelijken en ervoor te zorgen dat ze betere bescherming bieden.

Eén bepaling die seks tegen de wil strafbaar stelt

In het voorstel blijft de huidige bepaling die verkrachting strafbaar stelt naast de nieuwe bepaling staan. Daardoor is er een onderscheid tussen seks tegen de wil met dwang en seks tegen de wil zonder dwang. Dit zorgt in de praktijk voor onvoldoende bescherming. Dat is met name nadelig voor vrouwen, omdat zij niet altijd in een gelijkwaardige positie zijn ten opzichte van een man. Daardoor komt het vaak voor dat vrouwen zich onder druk gezet voelen. Ook komt het voor dat een vrouw tijdens ongewenst seksueel contact “bevriest” en daardoor niet meer kan aangeven dat ze zich wil verzetten.

Voor deze situatie biedt het onderscheid in de nieuwe wet geen voldoende bescherming. Strafrechtelijk gezien is er dan namelijk geen sprake van dwang. Maar voor de vrouwen die het overkomt is het wel een ernstige inbreuk op hun integriteit en seksuele autonomie.

Als de wetgever iedereen goed wil beschermen tegen seksuele handelingen tegen de wil, zou het beter zijn als er één bepaling komt, die seks tegen de wil strafbaar stelt. Binnendringen zou daarbij dan tot een zwaardere straf leiden Opzettelijk handelen en iemand dwingen leidt ook tot een zwaardere straf. Zo heeft de rechter meer mogelijkheden om alle omstandigheden van de situatie mee te wegen. Het College pleit ervoor dat de wet alle seksuele handelingen waarbij sprake is van binnendringen zonder toestemming verkrachting noemt. Dat is duidelijk en sluit aan bij de veranderde maatschappelijke opvattingen over de ernst en verwijtbaarheid van dit gedrag.

Seksuele intimidatie in de openbare ruimte

Er is een maatschappelijke behoefte aan duidelijke normen over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het strafbaar stellen van seksuele intimidatie in de openbare ruimte voorziet daarin. Het College vraagt bij een aantal punten in het wetsvoorstel om verduidelijking. Zo is nu niet helemaal duidelijk wat precies onder de openbare ruimte valt. Hoe zit het bijvoorbeeld met werkplekken? Als die eronder vallen, wat is dan de verhouding van de nieuwe bepalingen tot wetten die er al zijn over seksuele intimidatie op het werk? Ook is de vraag hoe de regering onopzettelijk intimiderend gedrag wil aanpakken. Dus gedrag waar iemand niet de bedoeling had een ander te intimideren, maar diens gedrag dat wel tot gevolg had. Internationale mensenrechten verplichten staten ook tegen onopzettelijk gedrag maatregelen te nemen. De toelichting bij dit wetsontwerp maakt niet duidelijk welke maatregelen de regering gaat treffen om tegen dit gedrag op te treden.

Voorlichting en bewustwording is hard nodig

In het wetsvoorstel worden nieuwe normen vastgelegd, om uit te drukken dat ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag niet acceptabel is. Om deze nieuwe normen in de hele samenleving te laten doordringen, is opname hiervan in het Wetboek van Strafrecht niet genoeg. Dan is ook een intensief en langdurig traject van voorlichting en bewustwording nodig.
Het College vindt het positief dat de minister een voorlichtingscampagne wil houden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag vindt zijn oorzaak doorgaans in maatschappelijke opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid en in bestaande ongelijkheden tussen vrouwen en mannen. Daarom adviseert het College om een voorlichtingscampagne in te bedden in een intensief en langlopend traject zodat achterliggende oorzaken kunnen worden aangepakt.

Meer informatie

Het College heeft het voorontwerp van het wetsvoorstel getoetst aan de verplichtingen die voortvloeien uit mensenrechten. Het heeft zich met name gebaseerd op het Verdrag van Istanbul (voluit: het Verdrag van de Raad van Europa inzake geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld) en het Europees verdrag voor de rechten van de mens. Deze verdragen bepalen dat iedereen het recht heeft op gelijke bescherming voor de wet en op het waarborgen van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit, en dat de Nederlandse overheid seksueel geweld en intimidatie moet bestrijden.