Leeftijdsdiscriminatie bij overname McGregor en Adam Menswear

Afgelopen zomer trok in het programma Nieuwsuur een aantal curatoren aan de bel. Het viel hen op dat bij de overname van failliete bedrijven oudere werknemers niet opnieuw in dienst werden genomen. Reden was volgens de curatoren het behoud van anciënniteit dat is vastgelegd in de Wet werk en zekerheid. In reactie hierop startten negen oud-werknemers van McGregor en Adam Menswear een zaak bij het College voor de Rechten van de Mens. Zij stellen dat zij na de overname door Doniger geen nieuw contract kregen en hun jongere collega’s met weinig dienstjaren wel. Het College oordeelt dat er bij acht medewerkers inderdaad sprake is van leeftijdsdiscriminatie.

In 2016 gingen McGregor Fashion Group en Adam Menswear failliet. Doniger nam een deel van de bedrijfsactiviteiten over en bood een deel van het personeel een contract aan. Daarbij paste Doniger een anciënniteitscriterium toe. Dit hield in dat de mensen die zeven jaar of langer werkten bij de failliete winkels in beginsel geen contract kregen. Was de werknemer wel overgenomen dan was ook het aantal dienstjaren blijven bestaan. Aan het aantal dienstjaren is een transitievergoeding is gekoppeld. Hoe meer dienstjaren een werknemer heeft, hoe hoger de vergoeding. De medewerkers die zich gediscrimineerd voelen zijn tussen de 46 en 64. Hun dienstjaren variëren van 7 tot 46 jaar.

Volgens Doniger pakte het anciënniteitscriterium niet nadelig uit voor het oudere personeel. In het geval van de 46-jarige medewerker klopt dit inderdaad. Het aandeel 45-55-jarigen is zelfs groter geworden in de nieuwe situatie. De groep 55+ had daarentegen de kleinste kans op een contract. Ook is hun aandeel het sterkst afgenomen. Duidelijk is dat de wijze waarop Doniger het anciënniteitscriterium toepaste vooral deze groep raakte. De transitievergoeding is volgens het College geen argument om te discrimineren op leeftijd. Doniger toont namelijk niet aan dat de hoogte van de transitievergoedingen een goede doorstart onmogelijk maakt. Daarom oordeelt het College dat bij de acht medewerkers tussen de 57 en 64 sprake is van leeftijdsdiscriminatie.

Bij een overname verkeert het personeel in een onzekere en kwetsbare positie. Vaak kan de nieuwe organisatie niet alle werknemers overnemen. Dat is niet te vermijden. Maar de gevolgen hiervan moeten wel zo goed mogelijk worden verspreid over alle personeelsleden. Bij Doniger is vooral de groep oudere werknemers geraakt en buitenspel gezet. Het is algemeen bekend dat deze groep moeilijk een nieuwe baan vindt, waardoor de gevolgen groot zijn. Helemaal nu de pensioengerechtigde leeftijd steeds verder opschuift. Het is dan ook zaak dat bij een overname geen ruimte is voor leeftijdsdiscriminatie. Het College brengt dit probleem onder de aandacht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.