Tweede ETHOS telling: veel verborgen dakloosheid onder vrouwen, jongeren en kinderen
Verdieping
Op 10 oktober is het Wereld Daklozendag. Op deze dag staat het College extra stil bij de situatie van dak- en thuisloze mensen in Nederland. Gisteren publiceerde het Kansfonds en de Hogeschool Utrecht de resultaten van de tweede ETHOS telling die aantonen dat dak- en thuisloosheid nog steeds een groot probleem is. Het College roept de overheid op tot een structurele uitvoering van de ETHOS tellingen en het actief inzetten van de resultaten bij het nemen van maatregelen.
Uit de resultaten blijkt dat de overheid ernstig tekort schiet bij het garanderen van het recht op huisvesting, omdat veel mensen geen (t)huis hebben. Dakloosheid raakt verschillende groepen mensen die niet goed in beeld zijn waaronder vrouwen, jongeren en kinderen. Het College vindt het belangrijk dat deze groepen goed in beeld zijn, want alleen dan kan de overheid effectief beleid maken om dakloosheid tegen te gaan.
Waarom zijn ETHOS tellingen belangrijk?
Ieder jaar brengt het CBS een schatting uit van de hoeveelheid dak- en thuislozen in Nederland. Maatschappelijke organisaties, experts en beleidsmakers zeggen echter dat deze meting onvolledig is. Zo neemt het CBS in de statstieken bijvoorbeeld geen minderjarigen mee. Dit geeft een vertekend beeld van de daadwerkelijke omvang.
Om deze reden zijn de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds in 2023 begonnen met een nieuwe telling volgens de ETHOS methode. Deze methode wordt in Europa erkend als de meest betrouwbare manier om dakloosheid te meten, omdat deze telling ook kijkt naar het aantal mensen dat op andere plekken verblijft dan op straat of in een opvang.
Wat zeggen de resultaten uit de tweede ETHOS telling?
Bij de tweede telronde deden 55 gemeenten binnen 6 regio's mee. Op één dag is geteld hoeveel mensen er op dat moment dakloos waren of binnenkort uit huis dreigden te worden gezet. Het tellen gebeurde met behulp van verschillende organisaties, van hulp- en zorgverleners tot gemeenten. Bij deze telling waren 377 organisaties betrokken.
De resultaten laten zien dat er veel 'verborgen' dakloosheid is. Zo zijn er bijvoorbeeld veel meer vrouwen, jongeren en kinderen die dak- en thuisloos zijn dan uit de cijfers van het CBS blijkt. Ongeveer 30 procent van de getelde daklozen is vrouw, waarvan een derde met één of meerdere kinderen leeft. Bijna een vijfde was jonger dan 18 jaar en dit is zorgwekkend, want dakloosheid heeft een grote negatieve impact op de ontwikkeling van kinderen.
Wat de ETHOS telling ook duidelijk maakt is dat er veel meer vormen van dakloosheid zijn dan op straat slapen. De meeste dak- en thuislozen verblijven juist (tijdelijk) bij familie, vrienden of kennissen. Of zij leven op plekken die niet of minder geschikt zijn om te wonen, zoals een auto of camping. Van de mensen die wel in het openbaar verblijven, is het overgrote gedeelte arbeidsmigrant. Een van de redenen dat juist deze groep oververtegenwoordigd is in de cijfers, is dat hun huisvesting vaak gekoppeld is aan hun werk. Als zij dan hun werk verliezen – wat een risico is omdat de arbeidscontracten vaak onzeker en seizoensafhankelijk zijn – dan raken zij vaak ook hun huisvesting kwijt. Het Kansfonds en de Hogeschool Utrecht deden naast de ETHOS telling ook aanvullend onderzoek naar deze groep
Dakloosheid is een mensenrechtenprobleem
Het recht op huisvesting is een belangrijk mensenrecht, niet alleen als recht op zichzelf, maar ook als voorwaarde voor het realiseren van andere rechten. Het recht is in meerdere internationale en Europese mensenrechtenverdragen opgenomen, soms als onderdeel van het recht op een behoorlijke levensstandaard. Goede huisvesting hangt bovendien sterk samen met andere rechten, zoals het recht op een privé- en familieleven, het recht op zorg en het recht op onderwijs. Juist dakloze mensen behoren vaak tot groepen die in kwetsbare situaties zitten en problemen ervaren met toegang tot goede zorg, toegang tot arbeid en onderwijs. Ook voelen zij zich vaak niet serieus genomen als ze voor hulp aankloppen. Een veilig thuis, goede zorg en bestaanszekerheid zijn geen gunsten, maar rechten.
Het recht op huisvesting betekent niet per definitie dat iedereen individueel recht heeft op een huis. Het betekent dat de overheid maatregelen moet nemen voor het tegengaan van dakloosheid en bevorderen van toegang tot huisvesting. In 2005 noemde de VN-rapporteur voor het recht op huisvesting dakloosheid 'het ernstigste en meest zichtbare symptoom van gebrek aan respect voor het recht op huisvesting'. En in 2024 na het landenbezoek aan Nederland stelde de VN-rapporteur dat dit recht sterker in nationale wetgeving moet worden verankerd.
Bij het tegengaan van dakloosheid mag de overheid in beginsel zelf de maatregelen kiezen. Bijvoorbeeld het bouwen van sociale huisvesting, maar ook het voorkomen van huisuitzettingen. Er mag geen achteruitgang plaatsvinden en daar ligt een grote opgave voor de overheid. In 2016 constateerde het College voorzichtig dat de groei van het aantal dak- en thuislozen stabiliseerde, maar uit de telling blijkt dat de groei is toegenomen.
Ook is het bij het bepalen van maatregelen essentieel dat er aandacht is voor mensen die zich in kwetsbare posities bevinden. Volgens mensenrechtenverdragen moet de overheid deze groepen extra beschermen tegen dakloosheid en een schending van hun recht op huisvesting. Ook moeten juist deze groepen worden betrokken bij het maken, uitvoeren en evalueren van beleid over huisvesting en dakloosheid. Zonder een goed beeld van de diverse groep van (dreigend) dak- en thuislozen in Nederland en hun behoeften is het erg moeilijk om effectief beleid te maken.
De resultaten uit de eerste en tweede ETHOS telling laten zien dat veel groepen nog onvoldoende in beeld zijn. Dit onderstreept dan ook het belang van statistieken vanuit ETHOS tellingen. Ook laten de resultaten van de eerste telronde zien dat dit tot concrete maatregelen leidt. Gemeenten die aan deze telronde meededen pasten hun beleid over huisvesting en dakloosheid aan of maakten nieuw beleid. Ook maakten zij veel afspraken met wooncorporaties voor de beschikbaarheid van voldoende woonruimte voor specifieke groepen. Het College roept de overheid op tot een structurele uitvoering van de ETHOS tellingen en het actief inzetten van de resultaten bij het nemen van maatregelen.
Wat doet het College?
Het College pleit al langer voor een integrale aanpak van dakloosheid. Dat betekent onder andere dat de aanpak van de oorzaken van dakloosheid, waaronder de groeiende kosten van huisvesting, de krimpende sociale woningvoorraad, de toename van het aantal mensen in armoede, en de toename van het aantal mensen dat geen toegang heeft tot (geestelijke) gezondheidszorg.
Het College drong onder andere in de Jaarlijkse Rapportage van 2016 omtrent armoede, sociale uitsluiting en mensenrechten aan op het centraal stellen van mensenrechten in het huisvestingsbeleid. Daarbij kaartte het College in het bijzonder het risico van dakloosheid aan, dat dreigt voor mensen die in armoede leven. Daarnaast stelde het College in 2018 de titel MensenrechtenMens in het teken van dak- en thuisloosheid, om aandacht te vragen voor dit probleem in Nederland.
Het College rapporteert bovendien aan internationale toezichthouders die zien op de verwezenlijking van het recht op huisvesting. Zo rapporteerde het College in 2023 aan het VN-Comité van het internationale verdrag inzake sociale, economische en culturele rechten en in dat rapport vroeg het ook aandacht voor het recht op huisvesting. Ook gaf het inbreng tijdens het landenbezoek aan de VN-rapporteur voor het recht op huisvesting.