Nieuwe EU-wetgeving verplicht grote bedrijven mensenrechtenschendingen tegen te gaan: wat houdt de wet in en wat betekent dit voor Nederland?

Verdieping

Nog altijd dragen grote bedrijven direct en indirect bij aan mensenrechtenschendingen en negatieve effecten op het milieu. De Europese Raad heeft onlangs een richtlijn aangenomen die hier verandering in moet brengen, de zogenaamde ‘antiwegkijkwet’. De wet verplicht grote bedrijven om mensenrechtenschendingen te voorkomen en aan te pakken.  

Exterieur van chemiebedrijf Chemours en Dupont in Dordrecht. Het chemiebedrijf Chemours heeft grote hoeveelheden PFAS uitgestoten en daardoor is het grondwater ernstig vervuild geraakt in de omgeving van de fabriek.
Beeld: ©ANP / Jeffrey Groeneweg
Chemiebedrijf Chemours heeft grote hoeveelheden PFAS uitgestoten en daardoor is het grondwater ernstig vervuild geraakt in de omgeving van de fabriek. Dit raakt het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu.

Waar gaat 'antiwegkijkwet’ over?

Op 24 mei 2024 is officieel de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), ook wel de ‘antiwegkijkwet’ genoemd, aangenomen door de Europese Raad. In de Europese Raad zijn alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie vertegenwoordigd. De richtlijn legt mensenrechtennormen vast, voor bedrijven die actief zijn in de Europese Unie. Ook worden bedrijven verplicht om de negatieve effecten van hun bedrijfsactiviteiten op mensenrechten en milieu aan te pakken, ook in landen buiten de EU waar zij werkzaam zijn. 

Denk bijvoorbeeld aan schade aan ecosystemen door vervuiling van water, kinderarbeid in kobaltmijnen waar materiaal wordt gewonnen voor onze mobiele telefoons, of arbeidsuitbuiting en seksueel geweld van textielarbeiders die (goedkope) kleding maken. Dit raakt aan verschillende mensenrechten, zoals het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu, het recht op een behoorlijke levensstandaard, en het verbod op kinder- of dwangarbeid. Deze rechten zijn verankerd in verschillende mensenrechtenverdragen. 

Waarom is deze richtlijn zo’n mijlpaal?

Het waarborgen van mensenrechten is oorspronkelijk de verantwoordelijkheid van de staat. Het is de taak van overheden om mensen te beschermen tegen mensenrechtenschendingen van bedrijven (duty to protect). Sinds de jaren zeventig zijn mensen het erover eens dat bedrijven, die soms nog machtiger zijn dan landen, daarnaast zelf ook een taak hebben om mensenrechtenschendingen te voorkomen. Dit wordt de responsibility to respect genoemd. Deze verantwoordelijkheid is omschreven in de VN-richtlijnen voor Mensenrechten en Bedrijfsleven (2011). Dit zijn vrijwillige normen waarin staat dat bedrijven horen te voorkomen dat zij mensenrechtenschendingen veroorzaken of daaraan bijdragen. Zij horen ook te voorkomen dat andere partijen die betrokken zijn in hun bedrijfsactiviteiten dat doen.   

Deze nieuwe Europese richtlijn is bijzonder omdat het de vrijwillige normen zoals genoemd in de VN-richtlijnen voor Mensenrechten en Bedrijfsleven en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, verplicht gaat stellen. Dit is dus een erkenning van de belangrijke verantwoordelijkheid die bedrijven hebben om mensenrechtenschendingen te voorkomen en aan te pakken. Daarnaast zorgt de wet ervoor dat bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden als zij zich niet aan de verplichtingen houden. Zo komt er toezicht en kunnen sancties worden opgelegd. Dit bevordert de rechtsbescherming van personen die geraakt worden door schendingen van bedrijven. 

Zes stappen 

De bedrijven moeten gaan rapporteren volgens de zes stappen van het zogenaamde gepaste zorgvuldigheidsproces (due diligence). Dat betekent dat ze een mensenrechtenverklaring op hun website zetten en hun bedrijfsprocessen op orde brengen, dat ze hun keten in kaart brengen, risico's op schendingen van mensenrechten of het milieu analyseren, en dat ze problemen in de keten aanpakken en oplossen. Tenslotte moeten bedrijven ook toegang tot herstel bieden aan betrokkenen. Dit laatste onderdeel houdt in dat bedrijven een werkend klachtenmechanisme hebben waar mensen die een mensenrechtenschending ervaren een klacht kunnen indienen, bijvoorbeeld arbeiders in de productielanden zelf.  

Verbetering rechtsherstel 

Ook maakt de richtlijn het mogelijk voor mensen die schade hebben ondervonden door een bedrijf om een rechtszaak aan te spannen, als aanvulling op het klachtenmechanisme. Vakbonden en andere organisaties mogen dit ook namens hen doen. Dat is een goede verbetering: eerder stelde het College vast dat slachtoffers nog veel barrières ervaren bij rechtsherstel.  

Toezichthouder mag boetes uitdelen 

De richtlijn bepaalt daarnaast dat er een toezichthouder moet komen die controleert of bedrijven zich houden aan de verplichtingen. Personen en organisaties moeten een klacht kunnen indienen bij deze toezichthouder als zij vinden dat een bedrijf niet voldoet aan de verplichtingen. Als de toezichthouder vaststelt dat bedrijven niet voldoen aan de richtlijn kan deze hen onder andere een boete geven. Dit is ook een belangrijke stap in om de naleving van mensenrechten te bevorderen.   

Klimaatplan 

Tenslotte verplicht de richtlijn bedrijven ook om een klimaatplan op te stellen. Dit plan moet ervoor zorgen dat bedrijven bijdragen aan een duurzame economie en aan het doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius. 

Voor wie zijn de nieuwe verplichtingen?

De richtlijn gaat gelden voor bepaalde bedrijven gevestigd in alle EU landen. Daarmee wordt het speelveld voor alle Europese bedrijven gelijkgetrokken. Het betreft bedrijven met meer dan 1000 werknemers en een omzet van meer dan 450 miljoen euro. In Nederland geldt dat voor 457 bedrijven, zo’n 0,1 procent van alle Nederlandse bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan ASML of Heineken. Maar ook supermarkten zoals de Jumbo of Ahold Delhaize gaan onder de richtlijn vallen. Ook bedrijven van buiten de EU, die een bepaalde omzet in de EU behalen, kunnen onder de richtlijn vallen. En de verplichtingen gaan dus ook op voor de bedrijfsactiviteiten van Europese bedrijven in landen buiten de EU. Wel vult de richtlijn de zes stappen van het due diligence proces beperkter in dan de OESO, en zijn er in de richtlijn uitzonderingen opgenomen voor banken en beleggers in de financiële sector. Zij hoeven voor minder bedrijfsactiviteiten het gepaste zorgvuldigheidsproces uit te voeren. De richtlijn gaat dus niet voor alle bedrijven gelden, en daarmee is de dekking van deze richtlijn niet volledig. 

Wat betekent dit verder voor Nederland?

Nederland heeft nu twee jaar de tijd om de richtlijn te vertalen naar nationale wetgeving. Nederland heeft daarbij de vrijheid om in nationale wetgeving verder te gaan dan wat de richtlijn voorschrijft. Nederland kan bijvoorbeeld het aantal bedrijven waarop de richtlijn van toepassing is, uitbreiden.  

Ook kan Nederland de uitzonderingen die nu in de richtlijn gelden voor de financiële sector weglaten. Dat zou een belangrijke stap zijn, want daarmee worden de mensenrechten beter beschermd. Tegelijkertijd is er in 2014 binnen de VN een proces gestart om te komen tot een internationaal verbindend verdrag inzake mensenrechten en bedrijfsleven (BHR Treaty Process). Zowel de EU als Nederland zijn inmiddels betrokken bij de onderhandelingen van dit verdrag.  

Wat doet het College

Het College heeft in 2020 een rapport geschreven over de stand van zaken wat betreft mensenrechten en bedrijfsleven in Nederland (NBA Bedrijfsleven & Mensenrechten). Ook heeft het College advies gegeven over de Nederlandse initiatiefwet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen, die eerder is ingediend bij de Tweede Kamer (advies verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen). Dat kan het College (gevraagd en ongevraagd) weer doen over de implementatie van de richtlijn in nationale wetgeving.  

Tenslotte werkt het College aan een jaarrapportage over het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu. Daarin staat het College ook stil bij wat de Nederlandse overheid op basis van mensenrechten moeten doen in de context van klimaat en het milieu. Het eerste deel van deze jaarrapportage wordt in juni 2024 gepubliceerd.