Intimideren via de rechter moeilijker met nieuwe Europese regels

Verdieping

Soms is een dreigement al genoeg. Dan dreigt een bedrijf, lobbygroep of politicus met het starten van een juridische procedure. En regelmatig voegen ze de daad bij het woord. Ze willen dat journalisten, wetenschappers, mensenrechtenverdedigers of belangenorganisaties bepaalde informatie niet in het publieke debat brengen. De Europese Unie en de Raad van Europa willen met een nieuwe richtlijn en een aanbeveling deze praktijk een halt toe roepen. Dit is een stap in de goede richting. 

Rechtszaal met rechter, advocaat en cliënt

Waar gaat het precies over?

Journalisten en andere mensen die zich uiten in het publieke debat, zoals wetenschappers, krijgen steeds vaker te maken met bedreiging en intimidatie. Soms wordt er ook juridische druk op hen uitgeoefend, bijvoorbeeld door (te dreigen met) het starten van een procedure bij de rechter. Dit soort procedures heten strategic lawsuits against public participation (SLAPP). Vaak zijn het machtige entiteiten, zoals bedrijven, lobbygroepen, of politici die een SLAPP starten. 

SLAPP’s kunnen grote negatieve gevolgen hebben, omdat het mensen ontmoedigt of zelfs onmogelijk maakt om deel te nemen aan het publieke debat. De Europese Unie (EU) heeft een richtlijn aangenomen die bescherming moet bieden tegen SLAPP’s. De Raad van Europa (RvE), de Europese organisatie die zich bezighoudt met mensenrechten, democratie en rechtsstaat, heeft daarnaast een aanbeveling gedaan die landen oproept bescherming te bieden tegen SLAPP’s.  

Waarom is dit een probleem?

Een essentieel onderdeel van een democratische samenleving is een levendig en stevig publiek debat. De vrijheid van meningsuiting speelt daarbij een belangrijke rol. Dit recht staat onder andere in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en gaat zowel om de vrijheid om informatie te vergaren en verspreiden, als om het recht om informatie te ontvangen.

Het College heeft in 2022 een rapport geschreven over een veilig publiek debat in Nederland. Daarin legt het College uit dat wanneer mensen die zich uiten in het publieke debat te maken krijgen met intimidatie, agressie, of juridische druk, dit ervoor kan zorgen dat zij bepaalde informatie niet meer publiceren.  

Meer recent onderzoek onder Nederlandse journalisten laat bijvoorbeeld zien dat de juridische druk op journalisten toeneemt en dat dit uiteindelijk kan leiden tot zelfcensuur. Dit heeft ook gevolgen voor de informatie die burgers ontvangen en kan het moeilijker maken voor burgers om een mening te vormen over belangrijke maatschappelijke onderwerpen en deel te nemen aan het democratische proces.  

Wanneer is er sprake van een SLAPP?

Niet alle juridische procedures die gericht zijn tegen publieke participatie zijn een SLAPP. Het recht op toegang tot het recht houdt namelijk in dat iemand naar de rechter moet kunnen stappen als diegene het oneens is met informatie die is gepubliceerd. Bijvoorbeeld omdat de informatie onjuist is, of omdat er sprake zou zijn van smaad of laster. Bij een SLAPP is het doel echter om door een juridische procedure publieke participatie te voorkomen, beperken of bestraffen. Dit heet ook wel misbruik van procesrecht.  

De procedure moet gericht zijn tegen publieke participatie. In de richtlijn van de EU staat wanneer daar sprake van is. In het kort gaat publieke participatie over een uiting of activiteit die betrekking heeft op een zaak van algemeen belang. Er is sprake van een zaak van algemeen belang als het gaat om een onderwerp waarvan aannemelijk is dat de samenleving daar interesse in heeft. Dat gaat bijvoorbeeld om zaken die raken aan mensenrechten, de volksgezondheid, of veiligheid. Maar bijvoorbeeld ook om activiteiten van publieke figuren, of beschuldigingen van corruptie, of strafbare feiten. Voorbeelden van personen die zich hiermee bezighouden zijn journalisten, wetenschappers, mensenrechtenverdedigers en belangenorganisaties.  

Er zijn verschillende indicatoren die helpen om te bepalen of sprake is van misbruik van procesrecht. Zo is er vaak sprake van een ongelijke machtsverhouding, waarbij de eiser in financieel of politiek opzicht meer macht heeft dan de verweerder. Een andere indicator is dat de vordering, bijvoorbeeld schadevergoeding, buitensporig of onredelijk is. Ook het gebruiken van bepaalde tactieken, zoals het vertragen van de procedure, en intimidatie, pesterijen en bedreiging door de eiser of zijn vertegenwoordiging tijdens de procedure kunnen wijzen op een SLAPP.  

Wat staat er in de EU-richtlijn en Raad van Europa-aanbeveling?

Op Europees niveau zijn er nu dus een EU-richtlijn en een RvE-aanbeveling aangenomen die bescherming moeten bieden tegen SLAPP’s. De richtlijn en aanbeveling komen deels overeen, maar er zijn ook verschillen. Zo is de EU-richtlijn bindend, wat betekent dat de Nederlandse overheid verplicht is deze te implementeren in Nederlandse wet- en regelgeving. Voor de aanbeveling van de RvE is dit niet verplicht. Een ander verschil is dat de EU-richtlijn alleen gaat over grensoverschrijdende SLAPP’s, dus als de betrokken partijen niet in hetzelfde land wonen. De aanbeveling van de RvE gaat ook over nationale SLAPP’s.  

Afwijzen vordering 

De richtlijn en de aanbeveling bevatten verschillende waarborgen die moeten beschermen tegen SLAPP’s. Zo moet het mogelijk zijn voor de rechter om een vordering tegen publieke participatie zo vroeg mogelijk in het proces af te wijzen wegens kennelijke ongegrondheid. Wanneer de verweerder stelt dat sprake is van een SLAPP, moet de eiser bewijzen dat de vordering wel gegrond is.  

Schadevergoeding en sancties 

Als de rechter concludeert dat sprake is van een SLAPP, moet hij kunnen bepalen dat de eiser alle proceskosten van de verweerder betaalt, bijvoorbeeld de kosten voor de advocaat. Ook moet het slachtoffer van de SLAPP een schadevergoeding kunnen krijgen voor geleden schade, zoals verlies van inkomen. Daarnaast moet de overheid ervoor zorgen dat sancties kunnen worden opgelegd aan partijen die een SLAPP starten. Deze sancties moeten evenredig en afschrikwekkend zijn.  

Informatie en ondersteuning 

Om te zorgen voor transparantie moet de overheid alle uitspraken van de rechter die gaan over SLAPP’s verzamelen en op een toegankelijke manier beschikbaar stellen. Ook is het belangrijk dat personen die het doelwit zijn van een SLAPP toegang hebben tot informatie over de beschikbare procedurele waarborgen en voorzieningen. Daarnaast moet er ondersteuning zijn voor mensen die het doelwit of slachtoffer zijn van een SLAPP. Bijvoorbeeld rechtsbijstand, financiële -en psychologische ondersteuning. 

Training en bewustwording 

In de aanbeveling van de RvE staat daarnaast ook dat de overheid moet bevorderen dat er trainingen beschikbaar komen over SLAPP’s, bijvoorbeeld voor rechters en advocaten. Daarnaast moet de overheid de bewustwording over het belang van publieke participatie in een democratie,  SLAPP’s en de negatieve gevolgen daarvan vergroten bij het algemene publiek. 

Wat moet Nederland doen?

De RvE-aanbeveling is niet bindend, maar roept staten op om maatregelen te nemen. De overheid kan de maatregelen die in de aanbeveling staan bijvoorbeeld meenemen wanneer het de EU-richtlijn implementeert. De Nederlandse overheid moet de EU-richtlijn uiterlijk 7 mei 2026 hebben omgezet in nationale wet- en regelgeving. In de richtlijn staan minimumeisen, dat betekent dat de overheid kan bepalen om meer waarborgen tegen SLAPP’s op te nemen. Bijvoorbeeld door niet alleen bescherming te bieden tegen grensoverschrijdende SLAPP’s, maar ook nationale SLAPP’s. Het College is hier voorstander van.  

Wat doen wij?

Het College heeft in 2022 een rapport geschreven over een veilig publiek debat in Nederland. In dat rapport komt naar voren dat journalisten en andere media-actoren steeds meer te maken krijgen met intimidatie en bedreigingen. Een belangrijke aanbeveling in dit rapport is om specifieke wetgeving tegen SLAPP’s te ontwikkelen. De EU-richtlijn en RvE-aanbeveling zijn in dit licht een positieve ontwikkeling. Het College zal de ontwikkelingen op dit gebied blijven volgen en kan daarnaast (gevraagd en ongevraagd) adviseren over de implementatie van de EU-richtlijn in nationale wetgeving.