‘No international students’: is dit toegestaan bij kamerverhuur in Nederland?

Verdieping

Maandag 5 september is de officiële opening van het nieuwe Academisch Jaar. Ook veel internationale studenten komen weer naar Nederland om hier te studeren. Maar op een warm welkom hoeven ze helaas niet altijd te rekenen. 

Student Hotel

Door het gebrek aan woningen slapen zij vaak in een noodopvang of bij iemand op de bank. Ook verschijnen er berichten over discriminatie en uitsluiting van internationale studenten bij het zoeken van een woning. ‘No internationals, Dutch only’: het College legt uit wat wel en wat niet mag. 

Door het tekort aan studentenwoningen moeten internationale studenten soms in een noodopvang logeren, ergens op de bank slapen, in een hostel of soms zelfs op straat.

Nijpend tekort aan studentenhuisvesting

Het aantal internationale studenten dat naar Nederland komt groeit. Dit terwijl het landelijke tekort aan studentenwoningen vorig jaar opgelopen is naar 26.500 woningen. En dit zal ook verder toenemen, zo blijkt uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting van kennisplatform Kencis.

Door het tekort aan studentenwoningen moeten internationale studenten soms in een noodopvang logeren, ergens op de bank slapen, in een hostel of soms zelfs op straat. Zo sliepen studenten in Tilburg noodgedwongen in tenten en begonnen studenten in Groningen dakloos het studiejaar. Bovendien zijn de verwachtingen dat dit jaar minder noodopvang beschikbaar is, mede vanwege de opvang van asielzoekers. Vorige maand waarschuwden daarom verschillende onderwijsinstellingen internationale studenten om thuis te blijven als ze geen kamer hebben. De droom om in Nederland te kunnen studeren, valt door het gebrek aan woonruimte voor internationale studenten dus in duigen. 

Discriminatie internationale studenten

Er zijn veel signalen dat internationale studenten geconfronteerd worden met discriminatie. Wie zoekt op een website als Kamernet of in een Facebook groep komt al snel advertenties tegen met de woorden ‘No internationals’ of ‘Dutch only’. Uit een survey van de Landelijke Studenten Vakbond blijkt dat 57 procent van de internationale studenten hier één of meerdere keren mee te maken heeft gehad.

Vaak staan internationale studenten dan al op achterstand omdat de huidige huurders geen zin hebben om Engels te praten. 

Daarnaast laat een ander onderzoek onder internationale studenten in Utrecht zien dat ‘hospiteren’ discriminatie van internationale studenten in de hand werkt. Bij hospiteren worden verschillende kandidaten voor een studentenkamer uitgenodigd om kennis te maken met de huidige bewoners. Vaak staan internationale studenten dan al op achterstand omdat de huidige huurders bijvoorbeeld geen zin hebben om Engels te praten. 

‘No internationals’ is discriminatie, maar…

De Nederlandse Algemene Wet Voor Gelijke Behandeling (AWGB) bepaalt dat onderscheid maken op basis van nationaliteit bij het verhuren van een kamer verboden onderscheid is (ofwel discriminatie). Dit betekent dat advertenties met ‘No internationals’ of iets vergelijkbaars in beginsel verboden zijn. 

Toch is er een belangrijke uitzondering: verhuur met privékarakter is namelijk uitgezonderd op het verbod op discriminatie (artikel 7 lid 3 AWGB). Deze uitzondering is bedoeld om het recht op privéleven van de verhuurder te beschermen. 

Wanneer is er sprake van verhuur met een privékarakter?

Enkel verwijzen naar het privékarakter van de verhuur is niet voldoende voor een beroep op deze uitzondering. Tot hoever deze uitzondering reikt zal afhangen van de concrete omstandigheden, maar op basis van de wetgeschiedenis en oordelen van het College zijn er wel een aantal algemene regels. 

  • Instellingen die werkzaam zijn op het gebied van volkshuisvesting, zoals de SSH of een woningbouwcoöperatie, komen niet in aanmerking voor de uitzondering verhuur met een privékarakter (artikel 7 lid 3 jo. lid 1 AWGB, Oordeel 2010-179).
  • De uitzondering voor verhuur met een privékarakter geldt niet voor discriminatie op grond van ras (Kst. 2010/2011 31832)
  • Voor alle verhuurders geldt dat zij niet vallen onder de uitzondering als de verhuurder niet zelf in het pand woont dat wordt verhuurd (Oordeel 2016-58). 
  • De voorkeur van bestaande bewoners voor een bepaalde nieuwe huurder, bijvoorbeeld bij het hospiteren, kan ook vallen onder de uitzondering van het privékarakter van de verhuur (Oordeel 2010-179/180). 
  • Hoe beperkter de inmenging van de nieuwe huurder in het privéleven van de verhuurder of bestaande bewoners, hoe kleiner de kans dat een beroep op de uitzondering van het privékarakter van de verhuur slaagt. Als een verhuurder bijvoorbeeld een studio met eigen voorzieningen verhuurt in hetzelfde gebouw als waar de verhuurder zelf woont of bestaande bewoners allemaal eigen studio’s hebben, is er geen sprake van verhuur met een privékarakter (Kst. 1991/1992, 22014). 
  • Ondoorzichtig acceptatiebeleid, zoals steeds andere criteria stellen aan de nieuwe huurder, draagt bij aan het vermoeden van discriminatie (Oordeel 2003-18). Hetzelfde geldt voor inconsistentie in het acceptatiebeleid. Als er al een internationale student woont in het huis is het uitsluiten van nieuwe internationale studenten slecht verdedigbaar.
  • Verhuurders doen er goed aan om ook kamers aan te bieden waarvoor niet gehospiteerd hoeft te worden (Oordeel 2003-18) en de huidige bewoners aan te moedigen om ook internationale studenten in huis te nemen.

Zijn taaleisen discriminatie?

Vaak ligt achter een vereiste als ‘no internationals’ de behoefte dat een huurder Nederlands kan spreken. Bij voorbaat eisen dat een nieuwe huurder Nederlands spreekt is in beginsel verboden. Daardoor worden namelijk vooral niet-Nederlandse studenten uitgesloten. 

Taaleisen zijn alleen toegestaan als daar een objectieve rechtvaardiging voor is. Dat betekent dat de taaleis een legitiem doel moet hebben, en niet verder mag gaan dan nodig is om dat doel te bereiken. Een taaleis kan bijvoorbeeld als doel hebben dat de huurder op de hoogte is van de rechten en verplichtingen in het huurcontract, en dat er communicatie mogelijk is tussen de huurder en verhuurder bij calamiteiten (Oordeel 2003-18). Hierbij is het wel van belang dat er geen minder vergaande alternatieven mogelijk zijn. Zo zal in de meeste gevallen communicatie in het Engels geen probleem zijn, en kunnen huurcontracten vertaald worden (Oordeel 2011-146). Toch zijn er dus situaties denkbaar waarin een taaleis toegestaan is. Dat is afhankelijk van de concrete omstandigheden. Het is in ieder geval aan de verhuurder om aan te tonen dat een taaleis een legitiem doel dient, en niet verder gaat dan noodzakelijk. 

Discriminatie melden

Denk je na het lezen van dit artikel dat je gediscrimineerd bent of heb je vragen? Het College behandelt klachten van mensen die vermoeden gediscrimineerd te zijn bij het verkrijgen van een woning. Neem contact op met het College per e-mail of door te bellen tussen 10:00 en 16:00 op +31 (0)30 888 3 888.