Laaggeletterdheid: welk mensenrecht raakt het niet?

Verdieping

In Nederland hebben zo’n 2,5 miljoen mensen grote moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Zij zijn laaggeletterd.

Wat speelt er?

Toch blijkt volgens Stichting Lezen en Schrijven dat twee van de drie Nederlanders zeggen niemand in hun omgeving te kennen die moeite heeft met lezen, schrijven, rekenen en/of computeren. Dit komt voor een groot deel door het taboe dat er nog steeds op heerst en de sociale uitsluiting die het gevolg kan zijn.

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

Elk mens heeft recht op onderwijs. Dit recht is onder meer vastgelegd in art. 26 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), art. 13 en 14 Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR), art. 28 en 29 van het VN-Kinderrechtenverdrag, art. 2 van het Aanvullend Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en art. 17 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Het recht op onderwijs is een mensenrecht op zich, maar ook een zogenaamd empowerment- of sleutelrecht. Dit betekent enerzijds dat goed onderwijs positief bijdraagt aan de verwezenlijking van andere rechten. Anderzijds betekent dit ook dat zonder goed onderwijs andere rechten gevaar dreigen te lopen.

De gevolgen van laaggeletterdheid op iemands leven zijn groot. Laaggeletterde mannen en vrouwen zijn veel vaker langdurig arm dan niet-laaggeletterden. Voor laaggeletterden is het moeilijker de juiste informatie te vinden en te begrijpen, waardoor zij bijvoorbeeld financiële risico’s minder goed kunnen inschatten, of niet (tijdig) van sociale voorzieningen gebruik kunnen maken. Daardoor zijn zij oververtegenwoordigd onder de schuldenaren die zich aanmelden bij schuldhulpverlening. Daarnaast hebben laaggeletterden vaker moeite om met een computer om te gaan. Digitale vaardigheden zijn in de huidige maatschappij vrijwel onmisbaar, omdat veel informatie enkel online beschikbaar is en veel zaken slechts online te regelen zijn.

Bovendien kan laaggeletterdheid ook gevolgen hebben voor de gezondheid. Wie adviezen van een huisarts of de bijsluiter bij medicijnen niet goed begrijpt, loopt een gezondheidsrisico. Laaggeletterden kunnen minder goed hun weg vinden in het medische circuit en de bureaucratie rond zorgtoeslagen en vergoedingen van zorgkosten. Gezondheidsvoorlichting bereikt lager opgeleiden vaak minder goed en heeft meer effect op hoger opgeleiden.

Het percentage Nederlandse 15-jarigen met een taalachterstand is tussen 2003 en 2015 toegenomen van 11,5% naar 17,9%. Factoren die van invloed zijn op taalachterstanden zijn individuele omstandigheden van gezin en kind, de kwaliteit van het onderwijs, de docent en de rol van de schoolleiding, de sociaaleconomische status, het opleidingsniveau en de houding tegenover en interactie met het kind van de ouders. Zonder (tijdige) interventie heeft de laaggeletterdheid van ouders dus ook consequenties voor hun kinderen. Dit onderschrijft het belang van onderwijs voor zowel kinderen als volwassenen bij het voorkomen en het bestrijden van laaggeletterdheid en armoede.

Kortom, laaggeletterdheid kan invloed hebben op verschillende mensenrechten. Van het recht op een behoorlijke levensstandaard, tot het recht op onderwijs en het recht op arbeid. Laaggeletterdheid heeft een intergenerationeel karakter. Dat wil zeggen dat het onmiddellijke gevolgen kan hebben voor de verwezenlijking van de rechten van het kind. Bijvoorbeeld op goede levensomstandigheden, op goede gezondheidszorg, op goed onderwijs en op een goede ontwikkeling in het algemeen. Het is daarom belangrijk dat het probleem wordt erkend en dat mensen weten waar zij terecht kunnen om (beter) te leren lezen en schrijven.

Wat doet het College?

Het College schenkt in zijn Jaarlijkse Rapportage 2016 uitgebreid aandacht aan de onderlinge afhankelijkheid van verschillende mensenrechten, zoals ook die tussen onderwijs, gezondheidszorg, arbeid en huisvesting en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. De gevolgen en oorzaken van laaggeletterdheid kwamen daarbij ook aan bod.

Wat schrijven de media?