Het recht om jezelf te verdedigen in een strafzaak

Verdieping

Een man wordt in Nederland vervolgd voor ernstige strafbare feiten. Terwijl de rechtszaak in hoger beroep nog loopt, wordt hij in Noorwegen opgepakt en vastgezet voor een ander delict. Daardoor kan hij niet aanwezig zijn bij zijn strafproces in Nederland. Toch gaat dat proces door. Handelt Nederland daarmee in strijd met het recht op een eerlijk proces?

Wat speelt er?

Een man wordt door de rechtbank Alkmaar veroordeeld tot vier en een half jaar gevangenisstraf, onder andere voor drugssmokkel, ontvoering en zware mishandeling. Zowel hij als het Openbaar Ministerie gaat daartegen in beroep. Terwijl de zaak in hoger beroep loopt, komt de man vrij omdat hij twee derde van de straf heeft uitgezeten. Een paar weken voordat de hoorzitting plaatsvindt, wordt de verdachte gearresteerd in Noorwegen. Hij wordt daar ook verdacht van een drugsdelict.

Zijn advocaat vraagt om de verdachte naar Nederland over te brengen zodat hij aanwezig kan zijn bij zijn strafzaak. Daartoe worden verschillende pogingen gedaan, maar de afspraken tussen Noorwegen en Nederland over uitlevering laten het niet toe. Het ontbreekt deze afspraken aan regels voor uitlevering voor het bijwonen van een proces. Uiteindelijk heeft het gerechtshof daarom besloten om de zaak toch door te laten gaan, zonder dat de verdachte aanwezig kan zijn. Het gerechtshof veroordeelt hem uiteindelijk tot acht jaar gevangenisstraf.

De man heeft zijn zaak naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gebracht, omdat hij vindt dat het gerechtshof had moeten wachten tot hij bij zijn rechtszaak aanwezig kon zijn. Hij meent dat zijn recht op een eerlijk proces hierdoor is geschonden.

Wat oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?

Het EHRM is het met de klager eens. Het recht op een eerlijk proces houdt in dat een verdachte aanwezig mag zijn bij de zitting. Op die manier kan hij zijn verdediging goed voeren. De verdachte heeft in deze zaak herhaaldelijk aangegeven dat hij aanwezig wilde zijn. Dat aanwezigheidsrecht is volgens het EHRM al helemaal van belang als het hof wordt gevraagd om een zwaardere straf op te leggen. Juist omdat het hof in deze zaak ook daadwerkelijk een hogere straf heeft opgelegd dan de rechtbank deed, vindt het EHRM het niet begrijpelijk dat de verdachte in zijn afwezigheid is berecht. En daarom wordt Nederland veroordeeld voor schending van artikel 6 EVRM.

De uitspraak is niet unaniem. Eén van de zeven rechters, de Nederlandse rechter, heeft in een toelichting (een ‘dissenting opinion’) uitgelegd waarom hij vindt dat er geen sprake was van schending van artikel 6 EVRM. Hij benadrukt dat de verdachte in Noorwegen op heterdaad werd betrapt op drugssmokkel. Hij overtrad dus bewust de wet, terwijl hij wist dat hij vlak daarna voor de rechter moest verschijnen. Daarom vindt de Nederlandse rechter dat het volledig zijn eigen schuld is dat hij niet bij zijn zitting aanwezig kon zijn. Ook vindt hij het belangrijk dat het hof Amsterdam zijn best heeft gedaan om de verdachte wel aanwezig te laten zijn. En ten slotte kon de advocaat van de verdachte – die wel bij het proces in Nederland aanwezig was – wel contact onderhouden met de verdachte.

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

Het recht op een eerlijk proces is onder andere vastgelegd in artikel 6 EVRM. Daarin staat ook specifiek dat mensen die verdacht worden van een strafbaar feit het recht heeft om zichzelf persoonlijk of door middel van rechtsbijstand te verdedigen. Dat betekent dat als de verdachte zelf aanwezig wil zijn bij zijn proces, dat mogelijk moet worden gemaakt.