Centrale Raad van Beroep: gemeenten mogen mantelzorg niet afdwingen

Verdieping

De gemeente Etten-Leur heeft het persoonsgebonden budget van een vrouw met lichamelijke beperkingen ten onrechte afgeschaft. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste bestuursrechter, op 11 januari 2017 geoordeeld.

Wat speelt er?

De gemeente vond dat zij van de dochter van deze vrouw kon verlangen dat zij haar moeder als mantelzorger zou helpen bij het huishouden. De dochter woont namelijk in de buurt van haar moeder en had geen betaalde baan. Bovendien hoefde zij slechts twee uur per week te helpen.

Volgens de CRvB biedt de Wmo 2015 geen aanknopingspunten voor gemeenten om mantelzorg verplicht te stellen. Gemeenten moeten vooraf onderzoeken of personen wel bereid zijn om onbetaald ondersteuning te bieden, stelt de Raad in zijn uitspraak. De gemeente Etten-Leur mocht dan ook geen rekening houden met “mantelzorg die wel geleverd zou kunnen worden, maar die een potentiële mantelzorger niet bereid is te leveren.”

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

In de zaak voor de CRvB spelen een aantal mensenrechten. Onder andere het recht om zelfstandig te wonen en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Het recht om zelfstandig te wonen en deel uit te maken van de maatschappij

Mensen met een beperking hebben hetzelfde recht als anderen om in de maatschappij te wonen en volledig deel uit te maken van de samenleving. Dit staat in artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Dit is belangrijk voor het beschermen en vergroten van de onafhankelijkheid en autonomie. Personen met een beperking moeten de kans hebben om zelf, net als anderen, te kiezen waar en met wie zij leven. Om dit mogelijk te maken en uitsluiting te voorkomen, moetde overheid ervoor zorgen dat mensen met een beperking toegang hebben tot bepaalde ondersteunende diensten. Voor zowel thuis als in een instelling, zoals een verpleeghuis.

Artikel 19 IVRPH werkt alleen niet in detail uit om welke diensten het precies gaat. En in hoeverre de overheid die diensten moet betalen. Bij de bespreking van rapportages van een aantal landen zegt het toezichthoudend Comité dat verschillende vormen van hulp om thuis te kunnen blijven wonen toegankelijk moeten zijn, ook financieel.

Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer is onder meer gegarandeerd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het houdt in dat iedereen het recht heeft zijn of haar leven naar eigen inzicht en voorkeur in te richten. In deze zaak heeft deze bepaling betrekking op de vrouw uit Etten-Leur en haar dochter.

Onder dit recht valt bijvoorbeeld het kiezen van een woonplek. Dit kan zowel thuis als in een verzorgingshuis zijn. De overheid moet beschermende maatregelen nemen om het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke autonomie te waarborgen. Dit kan bijvoorbeeld door wetgeving aan te nemen. Of door, in concrete gevallen, op te treden als er een inbreuk op het recht dreigt of al heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de overheid de verplichting om zich niet te bemoeien met het privéleven van de burger. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bekijkt onder andere of de overheid bepaalde handelingen of besluiten had moeten laten. Het is belangrijk om te noemen dat het Hof hierbij een zekere beoordelingsruimte laat aan de overheid. De overheid kan namelijk het beste bepalen welke beperkingen van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk zijn in bepaalde gevallen. Als een handeling onder artikel 8 EVRM valt, heeft de overheid dus een ruime beleidsvrijheid.

Wat doet het College?

Het College beschermt, bewaakt, bevordert en belicht alle mensenrechten in Nederland. In het kader van zijn strategische agenda houdt het zich onder meer bezig met de bescherming van mensenrechten op lokaal niveau.

Wat schreef de media hierover?