Europese Hof zet definitief streep door het bewaren van communicatiegegevens

Verdieping

Telecombedrijven mogen niet verplicht worden ongericht alle telecommunicatiegegevens van hun klanten te bewaren. Dit bevestigt het Europese Hof in twee baanbrekende zaken over de bewaarplicht in Zweden en in het Verenigd Koninkrijk. Wat hebben deze twee uitspraken met mensenrechten te maken?

Wat speelt er?

Europese Hof

De uitspraken volgen op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie uit 2014. In dit belangrijke arrest verklaarde het Europese Hof, de Europese richtlijn over de bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens ongeldig. Deze Europese richtlijn legde de EU-landen de verplichting op om een wet te maken die telecommaatschappijen en internetproviders verplicht alle communicatiegegevens van iedereen te bewaren. Het doel was het bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme. Hierdoor werden grote hoeveelheden gegevens van alle Europeanen toegankelijk voor politie en justitie. Het Hof oordeelde dat met de richtlijn een bijzonder zware inbreuk werd gemaakt op het recht op bescherming van privéleven en persoonsgegevens. Alle gegevens van alle Europeanen, ook zonder concrete verdenking, werden bewaard voor een periode van 6 tot 12 maanden. Daarom vond het Hof dat de inbreuk verder ging dan nodig was voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

Na dit arrest zijn er bij het Europese Hof twee zaken ingediend over de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens in Zweden en in het Verenigd koninkrijk. In beide landen is er een regeling die telecombedrijven verplicht communicatiegegevens te bewaren. In beide zaken concludeert het Europese Hof dat de verplichting tot een algemene en ongedifferentieerde bewaring van telecommunicatiegegevens niet mag. Uitsluitend gerichte opslag van deze gegevens is toegestaan. Een bewaarplicht mag niet verder gaan dan noodzakelijk is voor de bestrijding van zware criminaliteit. Ook moet er volgens het Europese Hof voorafgaand onafhankelijk toezicht zijn, bijvoorbeeld door een rechter.

Nederland

In Nederland heeft de rechter al in maart 2015 de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens per onmiddellijke ingang buiten werking gesteld. Ook is toen bepaald dat telecombedrijven niet langer verplicht kunnen worden om alle communicatiegegevens van alle Nederlanders te bewaren.

Naar aanleiding hiervan is in september 2016 een nieuw wetsvoorstel ingediend die de bewaarplicht aanscherpt. In dit wetsvoorstel staat dat de rechter-commissaris eerst toestemming moet geven voordat de Officier van Justitie toegang kan krijgen tot de gegevens. Ook is bepaald dat de Officier van Justitie alleen telecommunicatiegegevens mag vorderen als het gaat om zwaardere misdrijven waar voorlopige hechtenis op staat.

Het is de vraag of dit nieuwe wetsvoorstel in lijn is met de uitspraken van het Europese Hof.

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

In de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie staat dat iedereen recht heeft op bescherming van zijn privéleven en van zijn persoonsgegevens. Dit is verder uitgewerkt in de Europese richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie (Richtlijn 2002/58/EG). Het recht op bescherming van privéleven en persoonsgegevens is niet onaantastbaar. Uitzonderingen zijn mogelijk. Deze moeten dan wel een legitiem doel dienen, noodzakelijk zijn om dat doel te bereiken, en proportioneel zijn.

Ten aanzien van de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie oordeelde de Nederlandse rechter dat het bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme een legitiem doel is. Maar de inbreuk die met de Nederlandse wet wordt gemaakt op het recht op bescherming van het privéleven en persoonsgegevens gaat verder dan strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Daarom oordeelde de rechter dat deze wet in strijd is met artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

In de zaken over Zweden en het Verenigd Koninkrijk oordeelde het Europese Hof dat een algemene bewaarplicht voor alle telecommunicatiegegevens verder gaat dan strikt noodzakelijk is voor het bereiken van het doel; de bestrijding van zware criminaliteit. In het licht van artikel 7 en 8 van het Europese Handvest acht het Europese Hof een dergelijke algemene bewaarplicht dan ook in strijd met de Europese richtlijn.

Lees ook