Centrale Raad van Beroep: gemeenten moeten aanvragen jeugdzorg zorgvuldiger beoordelen

Verdieping

De gemeente Steenwijkerland heeft onzorgvuldig onderzoek gedaan naar een inwoner met psychische problemen en die ten onrechte jeugdhulp geweigerd. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) , de hoogste bestuursrechter, op 1 mei 2017 geoordeeld.

Wat speelt er?

Op 1 januari 2015 is de Jeugdwet in werking getreden. Met de nieuwe Jeugdwet zijn de Nederlandse gemeenten verantwoordelijk geworden voor de hulp aan en zorg voor kinderen, jongeren en hun ouders bij opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen. Sommige gemeenten organiseren dit via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Andere hebben ervoor gekozen om de toegang tot de jeugdhulp te laten verlopen via sociale (wijk)teams of jeugdteams. Dit betekent dat gemeenten via deze teams in kaart brengen wat er precies aan de hand is met jongeren die hulp zoeken. Ze bepalen ook of er psychische klachten spelen, en of de gezinssituatie voor problemen zorgt. Gemeenten beslissen vervolgens zelf of en welke zorg een jongere met (gedrags)problemen nodig heeft. Hierbij kijken ze of de ouders zelf de benodigde hulp kunnen bieden. In dit besluitproces mogen gemeenten advies vragen aan deskundigen.

In een recente zaak heeft de CRvB bepaald dat gemeenten advies over het toekennen of afwijzen van jeugdhulp moeten vragen aan specifieke (jeugdhulp)deskundigen. De zaak gaat over een meisje uit Steenwijkerland met psychische problemen. Zij kreeg voordat de nieuwe Jeugdwet van kracht werd wekelijks tussen vier en zeven uur begeleiding via het Bureau Jeugdzorg. De gemeente verlengde deze hulp echter niet. Volgens de gemeente is de moeder namelijk in staat om de begeleiding te geven die nodig is. Dit standpunt is gebaseerd op een advies van het CJG. Volgens de Raad is het advies van het CJG ondeugdelijk. Het advies maakte niet duidelijk welke problemen en stoornissen het meisje heeft en welke hulp nodig is. Verder berustte het advies niet op de vereiste expertise van jeugdhulpdeskundigen. De gemeente mocht volgens de CRvB niet afgaan op het advies van het CJG en moet het hulpverzoek opnieuw beoordelen en een nieuwe beslissing nemen die wel voldoet aan de zorgvuldigheidseisen.

Wat heeft dit met mensenrechten te maken?

In deze zaak zijn een aantal mensenrechten relevant, waaronder het recht op gezondheid. Het recht van een ieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid is vastgelegd in artikel 22 van de Grondwet, artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest.

Verder zijn er meerdere bepalingen uit het Kinderrechtenverdrag relevant voor de jeugdhulp. Zo bepalen artikel 5 en artikel 18 van dit Verdrag dat ouders (of wettige voogden) de eerste verantwoordelijkheid hebben voor de opvoeding en de ontwikkeling van kinderen. De (lokale) overheid moet ouders passende bijstand verlenen bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden die de opvoeding van het kind betreffen, en de ontwikkeling van instellingen, voorzieningen en diensten voor kinderzorg waarborgen.

Daarnaast heeft ieder kind het recht op toegang tot de voorzieningen en diensten voor gezondheidszorg. Dit is bepaald in artikel 24 van het Kinderrechtenverdrag. Deze bepaling gaat over het recht van het kind op het genot van de grootst mogelijke mate van lichamelijke en geestelijke gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid. Nederland moet waarborgen dat geen enkel kind de toegang tot deze voorzieningen wordt onthouden. Tot slot moet Nederland op grond van artikel 3, tweede lid, van het Verdrag kinderen verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig is voor hun welzijn en hiertoe alle passende maatregelen nemen.

Wat doet het College?

Het College beschermt, bewaakt, bevordert en belicht alle mensenrechten in Nederland. In het kader van zijn strategische agenda houdt het zich onder meer bezig met de bescherming van mensenrechten op lokaal niveau.