Steeds meer mensen voelen zich gediscrimineerd op basis van hun geloof. Het aantal meldingen en verzoeken om een oordeel hierover is het afgelopen jaar toegenomen. Vooral moslimdiscriminatie, antisemitisme, bidden op school en het dragen van een hoofddoek op werk waren terugkerende thema's. Dit blijkt uit de halfjaarlijkse Monitor Discriminatiezaken van het College. Ook kreeg het College weer veel meldingen en verzoeken om een oordeel op grond van handicap of chronische ziekte, ras en geslacht. Het aantal op deze gronden blijft elk jaar structureel hoog.
Beeld: © Marlies Wessels / ANP
Het afgelopen halfjaar registreerde het College 1.495 meldingen van mensen die zich gediscrimineerd voelden. Veruit de meeste meldingen gingen over de discriminatiegronden geslacht, ras en handicap of chronische ziekte. Daarnaast ontving het College 396 verzoeken om een oordeel. De meeste verzoeken gingen ook over de gronden handicap en chronische ziekte, ras en geslacht. In 61 zaken heeft het College een oordeel uitgesproken. In 70% van deze oordelen werd discriminatie vastgesteld.
Discriminatie op grond van godsdienst
Opvallend is de toename in meldingen over discriminatie op basis van geloof. Sinds het begin van dit jaar ontving het College al 87 meldingen, tegenover 120 meldingen in heel 2024. Ook het aantal verzoeken om een oordeel op grond van godsdienst nam toe: in heel 2024 kwamen er 31 binnen, terwijl dat er nu al 21 zijn. De meeste meldingen en verzoeken hadden betrekking op moslimdiscriminatie en antisemitisme.
Daarnaast kwamen er klachten binnen over het ontbreken van gebedsruimtes op scholen. Veel leerlingen gaven aan dat zij niet mogen bidden op school. Ook het dragen van een hoofddoek op de werkvloer was een terugkerend onderwerp. In deze podcastaflevering van het College hoor je het verhaal van twee vrouwen die aanklopten bij antidiscriminatiebureau Vizier (discriminatie.nl). Zij meldden dat ze niet waren aangenomen bij een hotel en congrescentrum vanwege hun wens om tijdens werktijd een hoofddoek te dragen. Het College oordeelde in deze zaak.
Bank discrimineerde op grond van handicap of chronische ziekte
Als toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap ontving het College opnieuw veel meldingen op grond van handicap of chronische ziekte. Daarnaast vonden hierover 17 zittingen plaats. Een voorbeeld van zo'n zaak is de klacht van een man met een Wajong-uitkering, die via de website van ABN AMRO een studentencreditcard aanvroeg. De aanvraag van de man werd afgewezen: zijn uitkering werd beschouwd als een onvoldoende bestendig inkomen. Toen hij contact opnam met de klantenservice kreeg hij te horen dat mensen met zijn type inkomen standaard niet in aanmerking komen voor een creditcard. De man stelde dat dit beleid discriminerend is, omdat zijn uitkering voortkomt uit een handicap of chronische ziekte. Het College gaf hem hierin gelijk en oordeelde dat er sprake van was discriminatie.
Maatregelen nemen na oordeel
Ook dit keer laat de monitor zien dat het zin heeft om discriminatie aan te vechten. In veel gevallen waarin het College oordeelt dat er sprake is van discriminatie, nemen organisaties daadwerkelijk actie. In de eerste helft van 2025 trof 69 procent van de betrokken organisaties maatregelen naar aanleiding van het oordeel. Die maatregelen zijn gericht op het voorkomen van herhaling en het actief tegengaan van discriminatie.