College: ‘Voorkom dat mensen telkens opnieuw hun beperking moeten bewijzen bij het aanvragen van een hulpmiddel’

Ingewikkelde procedures, een gebrek aan maatwerk of telkens opnieuw bewijzen dat je een beperking hebt. Mensen met een beperking ervaren nog steeds onnodig veel problemen bij het aanvragen van hulpmiddelen. Hierdoor kunnen mensen met een beperking soms zelfs letterlijk niet meer de straat op. Dit blijkt uit de monitorrapportage van het College, die jaarlijks op de Internationale Dag voor Mensen met een Beperking wordt gepubliceerd. Als toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap vindt het College de toegang tot hulpmiddelen nog steeds onvoldoende. Ondanks stappen in de goede richting moet de overheid nog veel doen om de situatie te verbeteren. Volgens het College moet de overheid onder meer wetgeving aanpassen en onderzoeken of er één centraal punt kan worden opgezet waar mensen met een beperking terecht kunnen.  

Drie afbeeldingen: 1. Alisa in een rolstoel in busje 2. moeder Susanna met dochter Lily 3. Rob loopt met begeleide hond.
Beeld: ©Fotografie: Arenda Oomen

Belangrijkste aanbevelingen

  • Voorkom dat mensen met een beperking telkens opnieuw hun beperking moeten ‘bewijzen’;
  • Onderzoek of er één centraal punt opgezet kan worden waar mensen hun aanvraag kunnen indienen;
  • Betrek mensen met een beperking bij het afsluiten van contracten met hulpmiddelenleveranciers;
  • Blijf de toegang tot hulpmiddelen monitoren, neem zo nodig aanvullende maatregelen.

Recht op persoonlijke mobiliteit

In het VN-verdrag handicap staat dat de overheid ervoor moet zorgen dat mensen met een beperking, net als ieder ander, mee kunnen doen aan de samenleving. Het recht op persoonlijke mobiliteit is hier een belangrijk onderdeel van. Dit is het recht om zo zelfstandig mogelijk van A naar B te kunnen. Hier hebben mensen met een beperking soms een hulpmiddel voor nodig. In het VN-verdrag staan verschillende soorten hulpmiddelen die mensen met een beperking nodig kunnen hebben. Bijvoorbeeld mobiliteitshulpmiddelen zoals een rolstoel. Maar ook ondersteunende technologieën zoals een hoortoestel en assistentie door een hulphond. Deze hulpmiddelen kunnen zij aanvragen bij hun gemeente, of bij andere organisaties zoals het UWV. Belangrijke voorwaarden voor de toegang tot hulpmiddelen zijn toegankelijkheid (procedures en informatie), kwaliteit en betaalbaarheid.

Jacobine Geel, voorzitter van het College: “De hulpvraag van mensen met een beperking moet altijd centraal staan. De processen moeten hier dan ook op ingesteld worden. Uiteindelijk moet het voor iedereen die een hulpmiddel nodig heeft een merkbare verbetering zijn.”

Obstakels bij het aanvragen

Mensen met een beperking komen nog steeds veel obstakels tegen bij het aanvragen van hulpmiddelen. Ten eerste zijn de procedures erg ingewikkeld. Vaak voelen mensen met een beperking zich van het kastje naar de muur gestuurd als ze hulpmiddelen nodig hebben. Ook kunnen hulpmiddelen vaak niet meegenomen worden naar een andere gemeente. Ten tweede ervaren mensen met een beperking een gebrek aan maatwerk. Hulpmiddelen worden geleverd vanuit een ‘standaard’ en worden niet persoonlijk afgestemd. Ten derde krijgen mensen met een beperking soms te maken met financiële problemen. Hierdoor moeten zij bezuinigen op andere (sociale) activiteiten. Tot slot moeten ze regelmatig opnieuw bewijzen dat zij een beperking hebben en daarvoor een hulpmiddel nodig hebben. Dat sluit niet goed aan bij het VN-verdrag handicap; mensen met een beperking moeten altijd centraal staan en obstakels moeten worden weggenomen.

Wat doet de overheid

De overheid heeft de laatste jaren verschillende stappen gezet om de toegang tot hulpmiddelen voor mensen met een beperking te verbeteren. Zo is het Actieplan Hulpmiddelen opgesteld, in samenwerking met mensen met een beperking en hun vertegenwoordigde organisaties. Dit is in lijn met het verdrag. Verschillende organisaties hebben samen gekeken wat er kan verbeteren. Dat heeft geleid tot een pakket aan voorstellen, convenanten (afspraken) en handreikingen. Bijvoorbeeld het verhuisconvenant, waarin afspraken staan over het meenemen van hulpmiddelen bij een verhuizing. Uiteindelijk is het belangrijk dat al deze producten ook in de praktijk leiden tot een verbetering van de situatie. Dit moet de overheid goed monitoren.

Oplossingen voor de toekomst

Het College roept de overheid dan ook op om verder te gaan. Hoewel aanpassingen in wetgeving en beleid om de toegang tot hulpmiddelen te verbeteren een behoorlijke operatie kunnen zijn, is dit in het licht van het verdrag wel belangrijk om te doen. Daarbij moet uitgegaan worden van het sociaal model. Dit betekent dat een beperking niet gezien wordt als een probleem, maar dat een beperking vooral ontstaat door de ontoegankelijkheid van de samenleving. Ook moet de overheid daarbij, zoals vastgelegd in het verdrag, mensen met een beperking blijven betrekken bij dit proces en de vraag van hun als uitgangspunt nemen.

Vier vragen over het recht op mobiliteit