Inzicht in inclusie III: Mensen met een beperking nog steeds op achterstand

Mensen met een beperking kunnen minder goed meedoen aan de samenleving dan mensen zonder beperking. Tijdens de coronapandemie is het recht van mensen met een beperking om zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij verder onder druk komen te staan. Daarbij geldt dat naarmate de aard van de beperking ernstiger is, participatie minder of lastiger wordt. Het College voor de Rechten van de Mens ziet dat juist bij deze groepen, die ondersteuning of aanpassing het hardst nodig hebben om te kunnen participeren, zaken minder goed geregeld zijn. Of het nu om hun woning, persoonlijke ondersteuning of werk(plek) gaat.

Kaft publicatie: Inzicht in inclusie III

Drieluikonderzoek

Dat blijkt uit Inzicht in inclusie III. Het laatste onderzoek in een serie van drie naar de situatie van mensen met een beperking, uitgevoerd door het CBS en het Nivel. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag wat de positie is van mensen met een beperking in Nederland op het gebied van zelfstandig leven in de maatschappij, onderwijs en werk. Als toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap, monitort het College op verschillende manieren de situatie van mensen met een beperking in Nederland. Het meten van zogeheten kwantitatieve indicatoren geeft inzicht in een bepaald aspect van die situatie.

De indicatoren in dit onderzoek gaan onder andere over de verdragsbepalingen over het recht op zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij (artikel 19 VN-verdrag handicap), het recht op werk en werkgelegenheid (artikel 27 VN-verdrag handicap) en het recht op onderwijs (artikel 24 VN-verdrag handicap). Het College trekt een aantal overkoepelende conclusies.

Zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij

De meeste mensen met een beperking ontvangen de aanpassing of ondersteuning die hen in staat stelt om prettig te kunnen wonen en te participeren in de maatschappij. Dat is positief. Maar tegelijkertijd is te zien dat juist mensen die aanpassing of ondersteuning hard nodig hebben, zoals mensen met een ernstige lichamelijke beperking, minder vaak naar tevredenheid worden geholpen. Participatie van mensen met een beperking is ten aanzien van het gebruik van buurtvoorzieningen, bijvoorbeeld parken, het OV of winkels, onder druk komen te staan tijdens de pandemie. Dit terwijl mensen met een beperking ook voor de crisis al minder vaak gebruik maakten van de buurtvoorzieningen dan mensen zonder beperking. Het (verder) verbeteren van toegankelijkheid is nodig om betere participatie te faciliteren.

Werk en werkgelegenheid

Ondanks enkele hoopvolle trends en de krappe arbeidsmarkt die voor sommige mensen met een beperking kansen heeft gebracht, blijft de arbeidspositie van mensen met een beperking kwetsbaar. Dit is vooral het geval voor de groepen mensen met een psychische aandoening, mensen met zwaardere vormen van een lichamelijke beperking en mensen met een verstandelijke beperking. Zij hebben minder vaak betaald werk, ook als zij dit zelf wel graag zouden willen, en zij krijgen niet altijd de ondersteuning en aanpassingen die zij nodig hebben.

Onderwijs

Een van de belangrijkste bevindingen van deze meting wat betreft onderwijs, is dat nog steeds veel kinderen en jongeren met een beperking buiten het reguliere onderwijssysteem vallen. Ze zitten dan niet op school of gaan naar het speciaal onderwijs. Hun aandeel is het hoogst onder de groep leerlingen met een verstandelijke beperking.

Verzacht de gevolgen van de pandemie

Het is noodzakelijk om de gevolgen van de pandemie voor mensen met een beperking zoveel mogelijk te verzachten. In nauw overleg met deze mensen en hun vertegenwoordigende organisaties moet worden onderzocht welke specifieke gevolgen maatregelen kunnen hebben voor deze mensen. Dan kan hiermee rekening worden houden bij het uitwerken van deze maatregelen.

Onderzoek Nivel

Onderzoek CBS