Voorrang statushouders bij toewijzing Utrechtse sociale huurwoningen geen discriminatie
Het tijdelijk voorrang verlenen aan statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen door de gemeente Utrecht is toelaatbaar. Dat is het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens nadat de gemeente het College had verzocht de tijdelijke versnellingsprocedure aan de gelijkebehandelingswetgeving te toetsen. De gemeente had dit zogenoemde ‘oordeel eigen handelen’ aangevraagd na berichten van mensen die de procedure oneerlijk en discriminerend vonden.
Wettelijke en mensenrechtelijke taak
De overheid is verplicht om ervoor te zorgen dat vluchtelingen die naar Nederland komen op een veilige en gezonde manier worden opgevangen. Zij verblijven dan in verschillende opvanglocaties, waaronder asielzoekerscentra. De mensenrechtelijke verplichting om dit voor asielzoekers mogelijk te maken is een gedeelde verantwoordelijkheid van de centrale overheid, provincies, veiligheidsregio's en gemeenten. Nadat het verzoek tot asiel is behandeld en ingewilligd, en asielzoekers een verblijfsvergunning hebben ontvangen (zogenoemde ‘statushouders’), is het de bedoeling dat zij doorstromen naar een reguliere woning. Elke gemeente is op grond van de Huisvestingswet verplicht jaarlijks een aantal statushouders te huisvesten.
Doordat statushouders niet kunnen doorstromen verblijven ze soms in opvang die onder de maat is
Op het moment verblijven statushouders echter veel te lang in asielzoekerscentra en andere vormen van (nood)opvang. Doordat statushouders niet kunnen doorstromen verblijven ze soms in opvang die onder de maat is.
De gemeente Utrecht had voor 2022 de taakstelling om 650 statushouders huisvesten. Als gevolg van de crisis in de asielketen drong de rijksoverheid in de zomer bij de gemeentes aan haast te maken met de huisvesting. De gemeente Utrecht riep daarom in augustus een zogeheten versnellingsprocedure in het leven om enerzijds aan de oproep gehoor te geven en anderzijds vanuit de wens vanuit mensenrechtelijk oogpunt een bijdrage te leveren aan een verlichting van de crisis.
Oneerlijke procedure
“Ik vind het discriminerend dat asielzoekers voorrang krijgen in de gemeente Utrecht bij het huren van sociale huurwoningen en Nederlanders jaren moeten wachten.” Deze en andere meldingen van dezelfde strekking kregen het College en antidiscriminatiebureau Artikel 1 Midden Nederland binnen nadat de Gemeente Utrecht de versnellingsprocedure was gestart. Deze procedure hield in dat vanaf augustus 2022 de gemeente Utrecht voor een periode van zes weken vrijkomende sociale huurwoningen toewees aan statushouders. Over de vraag of deze versnellingsactie inderdaad discriminerend was, vroeg de Gemeente Utrecht het College om een oordeel.
Indirect onderscheid
Omdat door de versnellingsactie de ene groep mensen, overwegend van niet-Nederlandse afkomst, voorrang krijgt op de andere groep met hoogstwaarschijnlijk voornamelijk een Nederlandse afkomst oordeelt het College dat sprake is van een indirect onderscheid op grond van ras.
In sommige gevallen is onderscheid toegestaan; als er sprake is van een legitiem doel als de maatregelen passend en noodzakelijk zijn
In sommige gevallen is zulk onderscheid toegestaan, namelijk wanneer er sprake is van een legitiem doel voor het onderscheid en wanneer de maatregelen passend en noodzakelijk zijn. Het doel is dan belangrijk genoeg om het onderscheid wel te mogen maken. En de maatregelen hebben in hoge mate bijgedragen aan het behalen van het doel.
Het doel van de gemeente was om haar wettelijke taak versneld uit te voeren om achterstand in te lopen en zo een bijdrage te leveren aan de verlichting van de crisis in de asielketen. Het College vindt dit een legitiem doel, gelet op de opvangomstandigheden.
De versnellingsactie is daarnaast een passend middel om het doel te bereiken, omdat de voorrang betekende dat statushouders in korte tijd konden worden gehuisvest. De maatregel is bovendien zorgvuldig tot stand gekomen: de gemeente heeft rekening gehouden met het aantal nog te huisvesten statushouders en de verwachte vrijkomende woningen. Zo snel het doel bereikt was, heeft de gemeente de maatregel beëindigd.
Aandacht voor noodgevallen
De gemeente heeft ook aannemelijk gemaakt dat de actie noodzakelijk was. Er waren geen alternatieven, gelet op de crisissituatie.
Mensen in een noodsituatie maakten alsnog aanspraak op een woning tijdens de versnellingsactie
Bovendien heeft de gemeente rekening gehouden met de belangen van andere woningzoekenden. Mensen in een noodsituatie maakten alsnog aanspraak op een woning tijdens de versnellingsactie. Er is ook rekening gehouden met mensen op de wachtlijst met een ‘urgentieverklaring’. Als laatste zet de gemeente zich in om de komende jaren extra tijdelijke huurwoningen te realiseren en zo het woningaanbod voor iedereen te vergroten.
Wel onderscheid, geen discriminatie
Alles bijeengenomen vindt het College dat het gemaakte onderscheid daarom passend en noodzakelijk is om het legitieme doel te bereiken. De gemeente heeft dan ook met de versnellingsactie niet gediscrimineerd.
Hoe zit het met het recht op huisvesting?
Het College onderstreept dat het oordeel dat de gemeente Utrecht voorrang mocht geven aan statushouders, niet betekent dat de gemeente ten opzichte van andere mensen geen verplichtingen heeft om voor adequate huisvesting te zorgen. Het recht op behoorlijke huisvesting is een fundamenteel mensenrecht voor iedereen. Dus zowel voor de huidige inwoners van Nederland als voor statushouders. Weten waar je elke nacht slaapt, dat jij, je familie en bezittingen veilig zijn en het hebben van een plek waar je alleen kan zijn, zijn cruciale voorwaarden om in waardigheid te kunnen leven.
Het recht op huisvesting betekent niet dat iedereen een huissleutel kan ophalen bij de overheid. Wel betekent het dat de overheid actief stappen moet nemen om te zorgen voor een situatie waar voldoende woningen beschikbaar zijn, van voldoende kwaliteit en betaalbaar. De gemeente Utrecht moest dus zorgen voor de huisvesting voor statushouders. Omdat de gemeente tegelijkertijd bezig is met de bouw van tijdelijke woningen om het huisvestingsprobleem te verlichten, werkt ze ook aan een oplossing voor de huidige wachtenden.
De overheid is verantwoordelijk voor voldoende, betaalbare, kwalitatief goede en passende huisvesting, met speciale aandacht voor mensen in de meest kwetsbare situaties. Het College benadrukt het belang van een mensenrechtelijke benadering van problemen bij huisvesting. De mensenrechtelijke benadering draagt, onder andere, bij aan een betere analyse van de problemen, en de effecten die het beleid heeft op de huisvesting van met name, kwetsbare groepen.