Kabinetsreactie armoederapport: mensenrechten belangrijk bij aanpak

Het College voor de Rechten van de Mens is zowel verheugd als kritisch over de reactie van het kabinet op zijn aanbevelingen voor de bestrijding van armoede in Nederland. In zijn Jaarlijkse Rapportage over 2016 pleit het College voor een mensenrechtelijke aanpak van armoede en sociale uitsluiting. Onvoldoende bescherming van mensenrechten is namelijk zowel gevolg als oorzaak van de problematiek. Het kabinet reageerde op de rapportage in een brief aan de Tweede Kamer op 8 januari 2018.

Het College is blij dat het kabinet in zijn reactie het belang van mensenrechten bij de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting erkent en dat er al stappen worden gezet. Het kabinet toont echter helaas weinig bereidheid om in het beleid voor de aanpak van armoede en sociale uitsluiting iets fundamenteels te veranderen.

Cruciale verplichting

De rapportage van het College laat juist zien dat de huidige maatregelen onvoldoende zijn. Het recentelijk verschenen CBS-rapport 'Armoede en sociale uitsluiting 2018' vertelt eenzelfde verhaal. Vooral het aantal mensen in langdurige armoede blijft stijgen en de relatie met (het recht op) gezondheid, huisvesting en participatie blijft zorgwekkend.

Het kabinet verwijst in zijn reactie ook voor een groot deel naar de gemeenten die tot taak hebben armoede te bestrijden. Er zijn een aantal gemeenten die erin slagen armoede op integrale wijze aan te pakken. Maar het kabinet gaat in haar reactie voorbij aan de cruciale verplichting van de centrale overheid om de effecten van beleid op de mensenrechten van haar burgers, en dan met name de meest kwetsbare, te coördineren, aan te jagen en te controleren.

Doorbreken negatieve spiraal

Het College roept het kabinet dan ook nogmaals op om een integrale beleidsvisie op de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te ontwikkelen, die mensenrechten als uitgangspunt neemt en de afzonderlijke beleidsterreinen overstijgt. Alleen zo kan de negatieve spiraal van armoede en sociale uitsluiting worden doorbroken.

Dit betekent onder andere dat de overheid mogelijke effecten van beleidsmaatregelen zowel vooraf als na de invoering zal moeten toetsen aan de diverse mensenrechten. Verder is het essentieel dat zij het beleid vormgeeft in overleg met mensen die om verschillende redenen in armoede leven, zodat ze rekening kan houden met knelpunten en behoeften die in de praktijk voorkomen.