Welke mensenrechtenverdragen zijn er?

Mensenrechten gelden voor alle mensen op de wereld. Om mensenrechten te beschermen zijn ze op Europees en internationaal niveau in verschillende verklaringen en verdragen vastgelegd. 

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 

In 1948 heeft de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) bij resolutie aangenomen. De UVRM vormt de basis voor mensenrechteninstrumenten van de VN en regionale organisaties als de Raad van Europa, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Afrikaanse Unie. De UVRM bestaat uit 30 artikelen. 

Verdragen van de Verenigde Naties 

In 1946 startte de VN de Commissie voor de Rechten van de Mens met als belangrijkste taak het schrijven van een verklaring: het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens (International Bill of Rights). 

Burgerrechten en politieke rechten 

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) nam in 1966 twee verdragen aan. Het ene is het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Dit verdrag bestaat uit verschillende artikelen over onder meer discriminatie, marteling, eerlijk proces, vrije meningsuiting, kiesrecht en gelijkheid voor de wet.  

Economische, sociale en culturele rechten 

Daarnaast is er het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR). Dit verdrag bestaat uit meerdere artikelen. Deze gaan onder andere over werk, loon, voedsel, stakingsrecht, discriminatie, gezondheid en onderwijs. Pas in 1976 traden beide verdragen in werking: vanaf toen moesten landen die de verdragen ondertekend hadden zich eraan houden.  

Overige VN-verdragen 

Naast deze twee verdragen zijn er zeven VN-mensenrechtenverdragen en bijbehorende comités die specifieke aandacht besteden aan een groep mensen of aan een bepaald recht. 

  • Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten- en politieke rechten (IVBPR) met toezichthoudend Mensenrechtencomité (HRC); 
  • Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) met toezichthoudend Comité inzake economische, sociale en culturele rechten (CESCR); 
  • Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) met toezichthoudend Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie (CERD); 
  • Het Internationaal Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van vrouwendiscriminatie (CEDAW, ofwel Vrouwenverdrag) met toezichthoudend Comité inzake de uitbanning van vrouwendiscriminatie (CEDAW); 
  • Het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende vormen van bestraffing (CAT) met toezichthoudend Comité tegen Foltering (CAT); 
  • Het Internationaal Verdrag voor de rechten van het kind (CRC, ofwel Kinderrechtenverdrag) met toezichthoudend Comité inzake de rechten van het kind (CRC); 
  • Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap (VN-Verdrag handicap) met toezichthoudend Comité inzake de rechten van Mensen met een Handicap (CRPD). 
  • Het Internationaal Verdrag tegen gedwongen verdwijningen (CED) met toezichthoudend Comité tegen gedwongen verdwijningen (CED). 
  • Het Internationaal Verdrag voor Rechten van Migrerende Werknemers en hun Familieleden (CMW). 

Nederland en de VN-verdragen 

Op internationale conferenties wordt een internationaal verdrag in eerste instantie ondertekend door de deelnemende landen. Om het verdrag in werking te laten treden, moeten de landen het verdrag daarna nog ratificeren (bekrachtigen). In Nederland legt de regering dan een ‘goedkeuringswet’ voor aan het parlement. Gaat het parlement akkoord? Dan is het verdrag goedgekeurd.  

Voor Nederland gelden het IVBPR en het IVESCR sinds 1979. Het enige VN-verdrag dat Nederland nog niet heeft ondertekend en bekrachtigd is het Internationaal Verdrag voor Rechten van Migrerende Werknemers en hun Familieleden (CMW). 

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) 

De Raad van Europa is een internationale organisatie die zich richt op het verspreiden en bevorderen van democratie en mensenrechten. Het meest bekende Verdrag van de Raad van Europa is het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Alle 46 lidstaten van de Raad van Europa, waaronder Nederland, hebben het EVRM bekrachtigd.  

In het EVRM staan onder andere het recht op vrijwaring van slavernij, verbod op foltering, het recht op vrijheid van persoon, het recht op een eerlijk proces, het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, en het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven.  

Aanvullende rechten  

Aan het EVRM zijn protocollen met aanvullende rechten toegevoegd die een land apart moet bekrachtigen. In de protocollen zijn bijvoorbeeld het recht op eigendom, het recht op bewegingsvrijheid en een algemeen verbod op discriminatie vastgelegd. 

Europese Unie: het Handvest van de Grondrechten 

De doelstellingen van de Europese Unie zijn in de eerste plaats economisch en politiek. Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg ziet toe op de naleving van EU-recht en was dus oorspronkelijk geen mensenrechtenhof. Toch heeft het in verschillende uitspraken een belangrijke basis gelegd voor de discussie over fundamentele rechten op politiek niveau binnen de EU.  

Die discussie leidde onder meer tot het Verdrag van Maastricht (1992), een mijlpaal in de geschiedenis van de Europese Unie. In het verdrag is vastgelegd dat de EU fundamentele rechten respecteert. Na lange onderhandelingen kwam het EU Handvest van de Grondrechten tot stand. In 2009 werd het Handvest bindend toen het Verdrag van Lissabon inging.  

In het Handvest zijn veel mensenrechten opgenomen, zoals het recht op leven, het verbod op marteling, het recht op bescherming van het privéleven, het recht op vrijwaring van discriminatie en het recht op een eerlijk proces. Alle Europese instellingen moeten zich aan het Handvest houden. Ook bij het uitvoeren van EU-wetgeving geldt het Handvest van de Grondrechten.  

Europese Unie: Bureau voor de Grondrechten (FRA) 

Het Bureau voor de Grondrechten of het Fundamental Rights Agency (FRA) bestaat sinds 2007. Het bureau verleent bijstand en expertise over mensenrechten aan EU-instellingen, EU-lidstaten, overheidsinstanties en nationale mensenrechteninstituten. Het achterliggende doel is dat organisaties meer samenwerken en werkzaamheden beter op elkaar afstemmen. Het bureau verzamelt en analyseert hiervoor gegevens over maatregelen, publiceert jaarverslagen en thematische verslagen en onderhoudt relaties met verschillende instanties.  

Europese Unie: richtlijnen over discriminatie 

Een van de fundamenten van de Europese Unie is het verbod op discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloofsovertuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid. Het recht op non-discriminatie is vastgelegd in de EU-verdragen en in het Handvest van de Grondrechten. Verder zijn vanaf 2000 richtlijnen opgesteld over gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming, en over gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Hieronder staat een overzicht van belangrijke EU-richtlijnen: