Discriminatie bij weigeren telefoonabonnement?

Verdieping

Een nieuw telefoonabonnement is meestal zo geregeld. Maar dit geldt niet voor iedereen. Het College heeft meerdere klachten ontvangen van mensen die op grond van hun nationaliteit werden afgewezen voor een abonnement met toestelkrediet. Bij een toestelkrediet ontvang je een telefoon van de provider, die je vervolgens in termijnen afbetaalt. Over twee zaken gaf het College onlangs een oordeel. In het ene geval komt het College tot de conclusie dat sprake is van discriminatie, maar in het andere niet. Hoe zit dat?

Foto van een man met een smartphone in zijn hand

Wat is er gebeurd?

In beide zaken gaat het om mannen die graag een telefoonabonnement met toestelkrediet willen afsluiten. Bij een toestelkrediet sluit je twee contracten af: een telefoonabonnement (de kosten voor het mogen bellen, sms’en en internetten) en een toestelkredietovereenkomst. De toestelkredietovereenkomst houdt in dat je een telefoon van de provider ontvangt, die je verspreid over twaalf of vierentwintig maanden afbetaalt. 

Acceptatiebeleid

De meeste telefoonproviders hanteren een specifiek acceptatiebeleid bij het afsluiten van een abonnement met toestelkrediet. Dat is ook het geval bij de provider waarover in deze twee zaken wordt geklaagd. In het acceptatiebeleid van de provider is onder andere bepaald hoe potentiële klanten zich moeten legitimeren. Bij een abonnement met toestelkrediet wordt er een beperkt aantal documenten geaccepteerd waarmee de klant zich kan legitimeren, waaronder een Nederlands paspoort of identiteitskaart, of een Nederlands rijbewijs. Daarnaast accepteert deze provider een aantal verblijfsdocumenten. Op dit acceptatiebeleid is ook een uitzondering; als een klant minimaal een jaar een Sim Only abonnement heeft gehad, dan kan de klant daarna wel een toestelkrediet krijgen. 

Stoelen van de rechters in de zittingszaal van het College in Utrecht
Zittingszaal van het College

Verschillende oordelen

Het College heeft vaker geoordeeld over dit soort situaties. Soms oordeelt het College dat sprake is van discriminatie en soms niet. Ook in deze zaken zijn er twee verschillende oordelen. Waaraan ligt dat? 

Verschillende zaken

De ene zaak gaat over een man met een Bulgaars paspoort, terwijl de andere zaak over een man met een Italiaans paspoort gaat. Beiden zijn niet in het bezit van een van de documenten genoemd in het acceptatiebeleid van de provider. Omdat beide mannen burgers zijn van de Europese Unie, hoeven zij ook niet een van deze documenten te hebben: hun Bulgaarse of Italiaanse paspoort is voldoende voor hen om in Nederland te mogen wonen en werken. Dat betekent echter ook dat zij niet een van de documenten hebben om zich conform het acceptatiebeleid te kunnen identificeren. Beide mannen konden dan ook geen abonnement met toestelkrediet afsluiten, vanwege hun nationaliteit. 

Zaak 1: Sim Only klant

In het geval van de man met Italiaanse nationaliteit oordeelde het College dat hij is gediscrimineerd. Zijn aanvraag voor een toestelkrediet werd afgewezen. Toen de man bij de provider navroeg waarom zijn aanvraag was afgewezen, liet de provider aan de man weten dat hij geen toestelkrediet kan afsluiten, omdat hij geen Nederlands paspoort heeft. Daarmee heeft de provider rechtstreeks verwezen naar de (niet-Nederlandse) nationaliteit van de man. De provider heeft daarna ook niet meer doorgevraagd. Daardoor kwam bij de provider niet in beeld dat de man voldeed aan de uitzondering uit het acceptatiebeleid, omdat hij al jaren Sim Only klant was. Volgens de wet is hier sprake van direct onderscheid op grond van nationaliteit. Direct onderscheid is verboden, tenzij sprake is van een uitzondering die in de gelijkebehandelingswetgeving is vastgelegd, oftewel een ‘wettelijke uitzondering’. De man is daarom gediscrimineerd. 

Lees het hele oordeel (2022-51).

Zaak 2: neutrale regels

In het geval van de man met de Bulgaarse nationaliteit ligt de situatie juridisch gezien anders. De provider heeft hier namelijk het acceptatiebeleid goed gevolgd. De voorganger van het College (de Commissie Gelijke Behandeling) heeft dit acceptatiebeleid eerder getoetst en heeft toen geconcludeerd dat het beleid neutrale regels bevat. Dit betekent dat de regels niet rechtstreeks verwijzen naar nationaliteit en dat ook mensen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben in aanmerking kunnen komen voor een abonnement met toestelkrediet.

Lees het hele oordeel (2022-52).

De op zich neutrale regels benadelen in de praktijk mensen met een EU-nationaliteit.

Indirect onderscheid

De op zich neutrale regels benadelen in de praktijk echter wel mensen met een EU-nationaliteit. Zij zijn namelijk meestal niet in bezit van een verblijfsdocument, omdat zij op grond van EU-regels geen aanvullende verblijfsdocumenten hoeven te hebben. Omdat het hier gaat over een op zich neutrale regel die in de praktijk nadelig uitpakt voor een groep mensen, is hier sprake van indirect onderscheid. 

Indirect onderscheid is toegestaan als daar een hele goede reden voor is, een zogenoemde ‘objectieve rechtvaardiging’. Het onderscheid is objectief gerechtvaardigd als het doel voor het onderscheid legitiem is en het middel voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk is. De objectieve rechtvaardiging biedt meer ruimte dan de wettelijke uitzondering: er hoeft dan geen sprake te zijn van een hele specifieke situatie om te rechtvaardigen dat er (indirect) onderscheid is gemaakt. 

Geen discriminatie

In het geval van de Bulgaarse man oordeelde het College dat de provider gerechtvaardigd onderscheid maakte. De provider loopt groot risico dat zij het telefoontoestel aan haar klant geeft, maar dat de klant dit toestel vervolgens niet afbetaalt. Bij verblijf in het buitenland is het voor een provider heel moeilijk om de betalingsachterstand te verhalen. Daarnaast oordeelde het College dat er geen minder discriminerende alternatieven zijn en dat doel en middel met elkaar in verhouding zijn. De man is daarom niet gediscrimineerd. 

Het is belangrijk dat ‘dealers’ goed op de hoogte zijn van alle facetten van het beleid. Als zij alléén vragen naar een Nederlands paspoort of identiteitsbewijs dan leidt dat tot direct onderscheid.

Hoe kan een provider discriminatie voorkomen?

Het College heeft in een van deze oordelen een aanbeveling gedaan. Omdat de uitvoering van het acceptatiebeleid van de provider kan leiden tot (indirect) onderscheid op grond van nationaliteit, moet er zorgvuldig worden omgegaan met de uitvoering van dit beleid. Als het beleid niet voldoende zorgvuldig wordt uitgevoerd, dan kan de situatie ontstaan dat er alsnog verboden onderscheid wordt gemaakt. Dit zien we in de zaak van de Italiaanse man. Omdat providers veel werken met tussenbedrijven (‘dealers’) die namens hen abonnementen verkopen, is het belangrijk dat deze dealers goed op de hoogte zijn van alle facetten van het beleid. Als deze dealers bijvoorbeeld alleen vragen naar een Nederlands paspoort of identiteitsbewijs en er niet wordt gekeken of iemand aan een andere eis voldoet om in aanmerking te komen voor het toestelkrediet, dan leidt dat onvermijdelijk tot direct onderscheid. Daarvoor bestaat in deze situatie geen wettelijke uitzondering. Het onderscheid is dan automatisch verboden.  

De provider liet weten haar medewerkers en sales partners middels een verplichte training nogmaals op de hoogte brengen van alle facetten van het huidige acceptatiebeleid.

Consequenties van deze oordelen

Het College is alleen bevoegd om te oordelen of er in strijd is gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving. Het College is niet bevoegd om degene die in strijd heeft gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving, in dit geval de provider, te verplichten tot het betalen van schadevergoeding of hem te dwingen het beleid te veranderen. De provider heeft inmiddels laten weten de aanbeveling van het College ter harte te nemen; zij heeft toegezegd haar medewerkers en sales partners middels een verplichte training nogmaals op de hoogte brengen van alle facetten van het huidige acceptatiebeleid. De provider liet weten dat in deze training aandacht wordt gegeven aan het vragen van aanvullende informatie om per situatie voldoende na te kunnen gaan of iemand aan de acceptatievoorwaarden kan voldoen. De provider is blij dat haar gevoerde beleid in de basis geen verboden onderscheid maakt.