Geweld tegen journalisten raakt aan fundamenten van de rechtsstaat

Verdieping

Misdaadverslaggever Peter R. De Vries is overleden nadat er op hem geschoten werd in Amsterdam. Het College maakt zich zorgen over de toename van dreigementen en geweldsincidenten tegen journalisten. Dit schaadt de rechtsstaat en de mensenrechten. Persvrijheid is onderdeel van de vrijheid van meningsuiting. Het is essentieel dat journalisten ongehinderd en zonder angst voor geweld hun werk kunnen doen.

Een greep uit recente nieuwsberichten: ‘Man dreigt journalisten die verslag deden van rellen museumplein met ‘‘zwarte lijst’’', ‘Journalisten zijn randdebielen en terroristen. Zelfs de SS handelde vriendelijker’‘Persfotograaf in auto opzettelijk met shovel in sloot geduwd’, ‘Uitzending RTL Boulevard afgelast vanwege ernstige dreiging’ en 'Peter R de Vries overleden'.

De bovenstaande berichten zijn niet uit een ver land en ook niet van de afgelopen 10 jaar. Dit zijn geweldsplegingen of dreigementen tegen journalisten van het afgelopen half jaar in Nederland. De toename van geweld tegen journalisten raakt aan de fundamenten van onze democratische rechtsstaat.

Persvrijheid onder druk

Uit recent onderzoek van PersVeilig blijkt dat meer dan acht op de tien journalisten wel eens te maken hebben met een vorm van agressie of bedreiging. Dit is een duidelijke toename ten opzichte van 2017, toen zes op de tien journalisten hiermee te maken hadden.

De coronacrisis heeft voeding gegeven aan een klimaat waarbij een deel van het publiek zeer kritisch staat tegenover de pers (Persvrijheidsmonitor 2020). Actievoerders tegen coronamaatregelen verweten bijvoorbeeld de NOS ‘fake-news’ te verspreiden. Journalisten die verslag doen van demonstraties tegen het coronabeleid werden regelmatig lastiggevallen. NOS Nieuws stuurt beveiligers mee met journalisten die verslag doen van demonstraties.

Deze ontwikkelingen passen in een bredere Europese trend, zo blijkt uit onder meer de jaarlijkse persvrijheidsindex van Reporters without Borders. Door onder meer intimidatie, tegenwerking, nepnieuws en overname van kritische media staat persvrijheid op het Europese continent in toenemende mate onder druk.

Wat zeggen de mensenrechten?

Persvrijheid is onderdeel van het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht is opgenomen in artikel 7 van de Grondwetartikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), artikel 11 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en artikel 19 van het Internationaal Verdrag Inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in rechtspraak uitgelegd dat sommige groepen mensen extra bescherming genieten als zij informatie verspreiden of hun mening uiten. Dit geldt onder meer voor journalisten. Volgens het EHRM vervullen journalisten een belangrijke rol in een democratie, omdat zij berichten over zaken van algemeen belang. Met hun werk dienen zij dus het belang van alle burgers, en zorgen zij ervoor dat iedereen goed geïnformeerd kan zijn.

Persvrijheid houdt niet alleen in dat de overheid de vrijheid van journalisten respecteert, maar ook dat de overheid de stappen onderneemt zodat journalisten daadwerkelijk vrij zijn om hun werk te doen (artikel 2(2) IVBPR). Hieronder valt het beschermen van journalisten tegen dreigementen en geweld en het bestraffen van mensen die zich hier schuldig aan maken (Algemeen commentaar 34 par 13, 23).

De overheid is verantwoordelijk voor het scheppen van een gunstig klimaat voor deelname aan het publieke debat. Een debat waar alle betrokken personen hun meningen en ideeën zonder angst kunnen uiten (Dink t. Turkije, par 37). Deze verantwoordelijkheid is groter als er concrete bedreigingen van de veiligheid zijn van personen die gebruik hebben gemaakt van hun vrijheid om zich te uiten (Kiliç t. Turkije, par. 42,43).

Om staten te ondersteunen bij het vervullen van deze verplichtingen heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa een aantal aanbevelingen gedaan om journalisten te beschermen tegen geweld. Hierbij kan gedacht worden aan het vervolgen van geweldplegers, het regelmatig evalueren van beleid en het bevorderen van bewustwording over de belangrijke rol van journalisten. In dit verband waarschuwt het Comité voor een chillling effect: vanwege angst voor geweld durven journalisten niet meer te schrijven wat zij willen.

Het nieuws is soms hard, maar geweld is niet het antwoord

Het College maakt zich zorgen over de toename van geweldsincidenten en dreigementen tegen journalisten. Het is essentieel voor de democratische rechtsstaat dat journalisten zonder angst en censuur onderzoek kunnen doen en verslag kunnen doen over wat er in de samenleving speelt. Alleen dan kan iedereen een geïnformeerde keus maken tijdens de verkiezingen en kan het functioneren van de overheid, het bedrijfsleven en andere organisaties gecontroleerd worden. Zo waren het journalisten die de Toeslagenaffaire blootlegden en was het door aandringen van verslaggever Peter R. De Vries dat de fouten in de Puttense moordzaak boven water kwamen.

Soms geeft een journalistieke publicatie aanleiding tot spanning. Iemands favoriete politicus valt door de mand of er verschijnt een kritisch bericht over iets wat jou raakt. Geweld, dreigement of opruien tegen journalisten is altijd onacceptabel, ongeacht of je het met ze eens bent of niet.

Wat doet het College?

Het College heeft erop gewezen dat persvrijheid in het algemeen in Nederland onder druk komt te staan. Enerzijds neemt het aantal bedreigingen van journalisten toe, anderzijds worden journalisten vaker geweerd van bijeenkomsten en beperkt in hun mogelijkheden om kritische vragen te stellen. In de Jaarlijkse Rapportage 2017 heeft het College gepleit voor het wettelijk vastleggen van het recht op bronbescherming van journalisten. Ook heeft het College erop gewezen dat pogingen tot politieke beïnvloeding van onafhankelijke media in sommige andere EU lidstaten persvrijheid onder druk zet en verstrekkende gevolgen kan hebben. Het onderwerp blijft de aandacht houden van het College.