Nieuw beleid van het Rijk voor woonwagenbewoners om discriminatie te voorkomen – betere borging van mensenrechten

Verdieping

Het Rijk heeft op 12 juli een nieuw beleidskader voor gemeentelijke woonwagenstandplaatsen uitgebracht. Het nieuwe beleidskader beoogt discriminatie van woonwagenbewoners ten aanzien van de huisvesting te voorkomen, hun mensenrechten te waarborgen en rechtszekerheid te bieden.

Het gaat bijvoorbeeld om recht op bescherming van het prive-leven, het familie- en gezinsleven, het recht op huisvesting (dat ook cultureel passende huisvesting omvat), en het recht op gelijke behandeling. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het College voor de Rechten van de Mens om advies gevraagd hoe het kader in overeenstemming kan worden gebracht met de mensenrechten van woonwagenbewoners. Dit was nodig, omdat het vorige beleidskader beleidsopties voor gemeenten bevatte, zoals het zogeheten ‘uitsterfbeleid’ en ‘afbouwbeleid’, die het College meerdere malen als discriminerend heeft aangemerkt.

Het nieuwe Rijksbeleidskader voor gemeenten heeft betrekking op standplaatsen voor woonwagens van mensen die zich van generatie op generatie als woonwagenbewoners hebben gemanifesteerd. Of zij op dit moment daadwerkelijk in een woonwagen wonen, is niet van belang. Hiermee volgt het Rijk het advies van het College ten aanzien van de definitie van de te beschermen groep. Ook op andere essentiële kwesties volgt het beleidskader het College-advies op.

Concreet betekent dit:

  • De gemeente stelt het beleid voor woonwagens en standplaatsen vast als onderdeel van het volkshuisvestingsbeleid;
  • Het beleid dient voldoende rekening te houden met en ruimte te geven voor het woonwagenleven van woonwagenbewoners;
  • Hiervoor is nodig dat de behoefte aan standplaatsen wordt geïnventariseerd;
  • Corporaties voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners voor zover deze tot de doelgroep behoren;
  • De afbouw van standplaatsen is niet toegestaan (behoudens uitzonderlijke omstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen;
  • Een woningzoekende woonwagenbewoner die dit wenst, heeft binnen een redelijke termijn kans op een standplaats.

Mensenrechtenkader bindend voor gemeenten en corporaties

Gemeenten zijn nu aan zet om uitvoering te geven aan het nieuwe standplaatsenbeleid. Sommige gemeenten deden dit al, maar nog niet allemaal. Dat moet nu wel worden uitgevoerd omdat het mensenrechtelijk kader voor gemeenten en corporaties bindend is

Het Rijk houdt de eindverantwoordelijkheid

Ook al is de primaire verantwoordelijkheid voor het standplaatsenbeleid overgedragen aan gemeenten, het Rijk houdt de eindverantwoordelijkheid en moet ervoor zorgen dat de mensenrechten worden nageleefd

Aandachtspunt: laagdrempelige klachtprocedures

De borging van de mensenrechten van woonwagenbewoners moet zich in de praktijk bewijzen. Dit beleidskader is een sterk begin. Veel hangt nu af van de gemeenten, die vorm moeten gaan geven aan het nieuwe woonwagenbeleid, of daar al mee bezig zijn. Er is echter sprake van een achterstand. Het Rijk kan een rol spelen in de implementatie van het beleid dat gemeenten moeten bewerkstelligen, door gemeenten te ondersteunen bij dit proces. Om de noodzaak tot reparatie achteraf zo klein mogelijk te maken, is het nodig dat er laagdrempelige klachtprocedures komen, waar woonwagenbewoners terecht kunnen als gemeenten of woningcorporaties zich niet houden aan het beleidskader. Het is nuttig en nodig om bij bewoners en gemeenten meer duidelijkheid te scheppen over laagdrempelige klachtenprocedures en sanctiemechanismen.