Elk kind heeft recht op onderwijs. Toch zitten veel kinderen met een beperking noodgedwongen thuis omdat er geen passend onderwijs lijkt te zijn. Tijdens de Week van de Toegankelijkheid vragen we hier meer aandacht voor. Op school leg je namelijk de basis voor een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin mensen met een beperking, net als ieder ander, volwaardig mee kunnen doen. 

Beeld: © Robin Utrecht / ANP

Doeltreffende aanpassing

Volgens het VN-verdrag handicap betekent het recht op onderwijs dat de ontwikkeling van de leerling centraal staat. Scholen moeten onderzoeken wat een leerling nodig heeft om te kunnen leren. Dit houdt in dat zij verplicht zijn om doeltreffende aanpassingen te treffen, zodat de leerling het onderwijs kan volgen. Dit kan bijvoorbeeld het creëren van een prikkelarme leerplek, het regelen van geschikte begeleiding of het toegankelijk maken van lesmateriaal zijn. Deze verplichting staat ook in de WGBH/CZ.  

In sommige gevallen is een aanpassing niet mogelijk, bijvoorbeeld als het te duur of technisch niet haalbaar is. Dit wordt ook wel een onevenredige belasting genoemd. In dat geval hoeft een school de aanpassing niet te doen. Scholen kunnen echter niet te snel concluderen dat iets niet kan. Het is belangrijk om goed te onderzoeken of een aanpassing gerealiseerd kan worden. Leerlingen en ouders/verzorgers moeten hierbij betrokken worden.

Geweigerd of noodgedwongen thuis 

Het College ontvangt regelmatig meldingen en verzoeken om een oordeel van (ouders van) leerlingen. Veel van deze meldingen gaan over het gebrek aan ondersteuning op school. Soms worden leerlingen zelfs meerdere keren geweigerd door een school en komen ze in het ergste geval noodgedwongen thuis te zitten. Dit betekent dat veel scholen niet voldoen aan de onderzoeksplicht en de eis om doeltreffende aanpassingen te doen. Hieronder zetten we drie voorbeelden op een rijtje waarin het College oordeelde dat er sprake was van discriminatie:  

  1. Een vierjarig kind gaat naar de basisschool. Tijdens de eerste wenochtend blijkt dat het wennen niet goed verloopt. De directeur van de school besluit dat het kind thuis moet blijven tot is onderzocht of de school kan voorzien in zijn behoefte aan ondersteuning. Door onenigheid tussen de school, ouders en specialisten komt het proces stil te liggen en komt het kind uiteindelijk voor lange tijd thuis te zitten. De vader meldt de leerling aan bij een andere school die onder hetzelfde bestuur valt. Deze school laat weten dat zij niet de ondersteuning kunnen bieden die nodig is. De vader start een zaak bij het College. Het College oordeelt dat er sprake was van discriminatie: de school had beter onderzoek moeten doen.
  2. Een leerling is rolstoelgebruiker en gaat met leerlingenvervoer naar school. Aangezien de leerling niet zelfstandig de deur van school kan openen vragen haar ouders op de eerste schooldag of de school een doeltreffende aanpassing kan doen. Zodat zij alsnog zelf zonder hulp de school in en uit kan. Twee jaar later wordt er pas een aanpassing door de school uitgevoerd, maar deze zorgt er nog steeds niet voor dat de leerling zelfstandig de school kan betreden. De ouders dienen een verzoek in bij het College. Het College concludeert dat de school niet snel genoeg heeft geïnvesteerd in de aanpassing en dat de fysieke toegankelijkheid van het gebouw onvoldoende was geregeld. Het College oordeelt dat er hierdoor sprake was van discriminatie. 
  3. Een kind start op de basisschool. Met de ouders van het kind is de afspraak gemaakt dat de school het onderwijs kan verzorgen maar niet de medische één-op-één begeleiding die noodzakelijk is voor het kind. Het kind is gediagnosticeerd met een zeldzame erfelijke aandoening waarbij medische behandeling nodig is. In april 2021 is ook autisme vastgesteld. Na een proefperiode van 6 weken in groep 3 vindt er een evaluatiegesprek plaats en krijgen de ouders twee opties: (1) terugplaatsing naar groep 2 met gebruikmaking van handvatten vanuit de specialisten of (2) het opstarten van een HIA-traject om een doorverwijzing naar het speciaal onderwijs te krijgen. Uiteindelijk kiest de school voor optie 2 en de ouders dienen een verzoek om een oordeel in het bij het College. Het College vindt dat de school in eerste instantie goed heeft overlegd met de ouders en onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden tot ondersteuning. Maar de school had volgens het College meer onderzoek moeten doen naar de mogelijkheden voor een doeltreffende aanpassing die het blijven volgen van onderwijs in groep 3 mogelijk zou maken.

Meer informatie