College oordeelt: seksuele intimidatie bij muziekgezelschap

Vandaag publiceert het College voor de Rechten van de Mens twee oordelen naar aanleiding van klachten over seksuele intimidatie binnen een muziekgezelschap dat optredens verzorgt in de klassieke muziek. In beide gevallen komt het College tot de conclusie dat er sprake is geweest van seksuele intimidatie. Ook oordeelt het College dat de stichting die het muziekgezelschap beheert, als werkgever, daarvoor verantwoordelijk is. Volgens de wet moet de werkgever namelijk zorgen voor een veilige werkomgeving en werknemers beschermen tegen seksuele intimidatie.

Wat is er gebeurd?

Het orkest huurde twee vrouwelijke musici in op projectbasis. De dirigent/artistiek leider beloofde hen een belangrijke (solisten)rol binnen het orkest en een langdurige carrière bij het muziekgezelschap, op voorwaarde dat zij zich door hem op persoonlijke en individuele basis lieten coachen en begeleiden. Onderdeel van de individuele begeleiding was een verplichting om bij de dirigent thuis te oefenen en te overnachten. De dirigent nam richting beide vrouwen die bij het College klagen het initiatief tot seksuele handelingen tijdens de individuele begeleiding. De gedragingen waarover is geklaagd hebben plaatsgevonden in de periode 2012-2013 en 2013-2016. Beide vrouwelijke musici stonden op dat moment aan het begin van hun carrière en zijn een stuk jonger dan de dirigent. Uit angst dat de dirigent ervoor zou zorgen dat de stichting hun contract bij het muziekgezelschap zou beëindigen, voelden zij zich verplicht om te participeren in de seksuele handelingen. De coaching door de dirigent hield ook intensieve bemoeienis met allerlei aspecten van het persoonlijk leven van de vrouwelijke musici in. Bijvoorbeeld financiële aangelegenheden, het regelen van kinderoppas en het gebruik van anticonceptiemiddelen. Toen de vrouwen aangaven zich niet prettig te voelen bij de seksuele handelingen met de dirigent oefende hij druk uit. Zo benadrukte hij de mogelijkheden die hij hen zou kunnen bieden en gaf hij aan dat het verbreken van de vertrouwensband onvermijdelijk consequenties zou hebben voor hun werkzaamheden bij het muziekgezelschap. Op het moment dat beide vrouwen hun seksuele contact met de dirigent verbraken beëindigde de stichting hun inhuur direct of korte tijd later.

Wie is er verantwoordelijk?

De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving merkt seksuele intimidatie aan als een vorm van discriminatie op grond van geslacht (artikel 1a van de Algemene Wet Gelijke Behandeling). Als je op je werk seksueel bent geïntimideerd, kun je daarover een klacht voorleggen aan het College voor de Rechten van de Mens. Het College stelt dan een onderzoek in naar de situatie, er komt een hoorzitting en uiteindelijk een oordeel of de organisatie in strijd heeft gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving. Je klaagt dan tegen de werkgever, omdat deze moet zorgen voor een veilige werkomgeving. Dus een omgeving vrij van seksuele intimidatie. In dit soort zaken onderzoekt het College wat er is gebeurd en wat de werkgever heeft gedaan om ontoelaatbaar gedrag te voorkomen en aan te pakken als dat zich toch voordoet. Als werkgever kan de stichting dus verantwoordelijk zijn voor het grensoverschrijdend gedrag van de dirigent. In deze procedure voert de stichting dan ook het verweer, en niet de dirigent over wiens gedrag het gaat.

Het gevoerde verweer

In een van de zaken heeft de stichting ervoor gekozen om geen verklaring af te leggen en ook geen verklaring van de dirigent in te brengen. Nu de stichting hiervoor heeft gekozen, zijn de verklaringen van de vrouw over de seksuele handelingen als feit vast komen te staan. Dat volgt uit het systeem van bewijsvoering in het gelijkebehandelingsrecht.

In de andere zaak heeft de stichting aangevoerd dat de directie en het bestuur niet op de hoogte waren van de seksuele contacten tussen de vrouw en de dirigent. Voor zover daarover wel vermoedens waren, zagen zij geen enkele aanwijzing dat het hier om iets anders zou gaan dan een gelijkwaardige intieme en affectieve relatie tussen twee volwassen mensen. De directie en bestuursleden van de stichting hebben gesteld dat zij niet op de hoogte waren van enige vorm van ongemak of onvrijwilligheid bij de betreffende vrouw.

De oordelen

Het College komt in beide zaken tot de conclusie dat de vrouwen seksueel zijn geïntimideerd door de dirigent. De gelijkebehandelingswetgeving geeft een definitie van seksuele intimidatie. De definitie is: enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

Het College stelt vast dat sprake is van seksueel gedrag en heeft vervolgens onderzocht of dit gedrag de vrouwen in hun waardigheid heeft aangetast. Het College oordeelt dat dit inderdaad het geval is. De ongelijkwaardige positie tussen de vrouwen en de dirigent als artistiek leider van het muziekgezelschap is daarbij een belangrijke factor om aan te nemen dat de seksuele contacten met de vrouwen niet volledig vrij en wederzijds gewenst waren. De vrouwen waren namelijk afhankelijk van zijn macht en de invloed die hij op hun carrière had.

De dirigent vervult als artistiek leider een leidinggevende rol binnen het muziekgezelschap. Daarom kunnen zijn gedragingen direct worden toegerekend aan de stichting als werkgever. Van mensen met een leidinggevende functie mag namelijk worden verwacht dat zij zich bewust zijn van de bijzondere (machts)positie die zij innemen tegenover andere medewerkers. Dat de dirigent zelf ook steeds op projectbasis wordt ingehuurd om de rol als artistiek leider te vervullen en dus geen deel uitmaakt van het bestuur of de directie van de stichting doet hier niet aan af.

Consequenties van deze oordelen

Het College is alleen bevoegd om te oordelen of er in strijd is gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving en in dit geval met de verplichting van werkgevers om seksuele intimidatie te voorkomen en bestrijden. Het College is niet bevoegd om degene die in strijd heeft gehandeld met de gelijkebehandelingswetgeving, in dit geval de stichting, te verplichten tot het betalen van schadevergoeding of sancties op te leggen. Als de vrouwen daaraan behoefte hebben zullen zij zich tot de burgerlijke rechter moeten wenden. 

Over de oordelen:

Oordeel 2022-59
Oordeel 2022-60
Oordeel 2021-142 (tussenoordeel)*

*De stichting voerde aan dat zij nog niet bestond toen een van de vrouwen voor het muziekgezelschap werkte. Toen beheerde een andere stichting, die inmiddels niet meer bestaat, het muziekgezelschap. Het College heeft in een tussenoordeel (2021-142) geoordeeld dat de huidige stichting, gezien alle omstandigheden, verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gedragingen van de dirigent die plaatsvonden onder het beheer van de oude stichting.

Over seksuele intimidatie

Seksuele intimidatie is bij wet verboden en kan in veel verschillende vormen voorkomen. Sexting, seksueel getinte opmerkingen en grapjes, of handelingen die als ongewenst worden ervaren kunnen ook vormen van seksuele intimidatie zijn. Op de pagina Seksuele intimidatie vind je meer informatie over wat seksuele intimidatie is en waar je terecht kunt als je het hebt meegemaakt. Je kunt bij het College ook een melding maken of een klacht indienen. Verder vind je op deze pagina tools voor de werkplek en tips voor werkgevers om te zorgen voor goede klachtafhandeling.