De overheid aan zet tegen institutioneel racisme

Het is vandaag de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie en daarom een goed moment om het te hebben over institutioneel racisme. Institutioneel racisme is een vorm van structurele discriminatie, waarvoor – aldus het regeerakkoord – ‘geen ruimte is in onze samenleving’. Zoals alle vormen van discriminatie is ook institutioneel racisme bij wet verboden. Het probleem is alleen dat deze vorm van discriminatie vaak helemaal niet zo eenvoudig aantoonbaar is. Hoe weet iemand of hij/zij het slachtoffer is van institutioneel racisme? En hoe of waar kun je dit aankaarten? De overheid lijkt aan zet om institutioneel racisme op te sporen en te voorkomen.

Onder andere de toeslagenaffaire heeft ons onontkoombaar bewust gemaakt van het bestaan en de risico’s van institutioneel racisme. Het institutionele zit hem erin dat het gaat om een vorm van verboden onderscheid via regels, processen en praktijken van instituten. En het is een vorm van racisme omdat die regels en processen kunnen leiden tot discriminatie van mensen vanwege afkomst, huidskleur of religie. Daarbij gaat het niet om een incident of een individueel geval van discriminatie, maar veel meer om een patroon dat als het ware is ingeweven in beleid en de uitvoering daarvan.

Zeven vinkjes

Recent waren we in de ban van de ‘zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk, waarmee hij de discussie aanwakkerde over ons vaak onbewuste ideaalbeeld van wie het in onze samenleving voor het zeggen (moeten) hebben. Een ideaalbeeld dat in de praktijk de kansen remt van wie het met minder vinkjes moet doen, lees die niet wit, man, hetero, hoogopgeleid et cetera is. Luyendijk legde de vinger op een zere plek. Maar er zijn er meer. We laten ons immers niet alleen leiden door wat we associëren met succes en macht. Ook het omgekeerde is waar. Bewust en nog vaker onbewust laten we ons leiden door beelden van de typische fraudeur, of de vermoedelijke profiteur. En is het echt zo dat een startende ondernemer met een Arabisch klinkende achternaam even gemakkelijk een lening kan afsluiten als mevrouw Van Dijk of meneer Smit?

Bewijslast bij de burger

Het is niet eenvoudig om institutioneel racisme te herkennen. En even lastig is het vaak voor burgers om een klacht in te dienen over discriminatie of een vermoeden daarvan. De Algemene wet gelijke behandeling legt de bewijslast hiervoor in eerste instantie bij de burger. Maar is dat altijd reëel? Terugkijkend op de toeslagenaffaire is het bijvoorbeeld zeer de vraag wat de gedupeerden hadden moeten aandragen. Ze beschikten niet over hun dossier. Ze waren onwetend van het gebruikte algoritme, die een dubbele nationaliteit zwaarder bleek mee te wegen in een besluit om extra te controleren. En ze hadden evenmin weet van de strengere controles vanwege hun achternaam. Burgers hebben geen toegang tot dit soort informatie. Daarom zou de wet op een aantal punten moeten worden aangepast. Bijvoorbeeld door een verplichting op te nemen voor overheden om aan te geven welke selectiealgoritmen zijn gebruikt voor de fraudecontrole. Of door het invoeren van een collectief klacht- en toetsingsrecht. Dat zou het voor groepen burgers of belangenorganisaties mogelijk maken hun recht te halen.

Alleen de wet aanpassen is niet genoeg. Institutioneel racisme is een institutioneel probleem. Daarom moet de overheid actie ondernemen. Ze moet weten wanneer het plaatsvindt. Bijvoorbeeld door structureel te onderzoeken of regels en processen sommige groepen in de samenleving onevenredig benadelen. Dan kunnen misstanden zoals in de toeslagenaffaire geen jaren voortduren.

Aanpak vooroordelen

Wat bovendien nodig is, is een aanpak van vooroordelen op individueel niveau. Het College voor de Rechten van de Mens heeft de taak gekregen om ambtenaren bij uitvoeringsorganisaties van de overheid te trainen op hun vooroordelen en samen te zorgen dat we discriminatie voorkomen. Van leidinggevende tot degene die de telefoon aanneemt, moet ieder die belast is met de uitvoering van overheidsbeleid zich bewust zijn van zijn/haar vooroordelen.

Institutioneel racisme een collectief probleem

Vooroordelen hebben we allemaal. Het gaat erom ons hiervan bewust te worden, zodat ze niet leiden tot discriminatie. Daarom op deze dag de oproep aan iedereen om in de spiegel te kijken, zich bewust te worden van eigen vooroordelen en hiermee actief aan de slag te gaan. Institutioneel racisme is een collectief probleem dat we samen moeten oplossen. Alleen zo komen we onze vooroordelen voorbij.

Programma Vooroordelen Voorbij

Begin 2022 is het College het programma Vooroordelen Voorbij gestart. Dit programma is een combinatie van training en voorlichting over vooroordelen. Hiermee zet College een flinke stap in de richting van het voorkomen van discriminatie bij uitvoeringsorganisaties van de overheid. Ook wordt er onderzoek gedaan naar discriminatie en institutioneel racisme en behandelt het College klachten over discriminatie.