Nieuwe schaderegeling Groningen positief, maar zorgen over rechtszekerheid

De nieuwe, minder bureaucratische regeling voor het verhalen van aardbevingsschade in Groningen, is een positieve ontwikkeling. Wel plaatst het College voor de Rechten van de Mens kanttekeningen bij de ingewikkelde inhoud ervan. Dit kan leiden tot onduidelijkheid bij burgers, wat hun rechtszekerheid in gevaar brengt. In een brief roept het College de minister voor Rechtsbescherming op om mensen duidelijk voor te lichten over hun rechtspositie wanneer zij gebruik willen maken van de regeling.

Op 31 januari bereikte de minister van Economische Zaken en Klimaat overeenstemming over een nieuw schadeprotocol voor Groningen. Voortaan is de overheid verantwoordelijk voor het afhandelen van de schade aan huizen en gebouwen als gevolg van de gaswinning. De NAM heeft geen plaats meer in dit proces.

Vanaf 19 maart behandelt en beoordeelt de onafhankelijke Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen (hierna: commissie) alle schademeldingen. Deze commissie stelt ook de hoogte van de schadevergoeding vast. De overheid keert vervolgens de schadevergoeding uit en verhaalt de kosten op de NAM, die aansprakelijk blijft voor de schade als gevolg van de gaswinning. De commissie gaat aan de slag totdat de oprichting van een onafhankelijk Instituut Mijnbouwschade een feit is.

Mensenrechten en aardbevingen Groningen

Sinds zijn oprichting in 2012 volgt en bestudeert het College de ontwikkelingen en de mensenrechtelijke aspecten van de situatie in Groningen.

Reeds verschillende malen heeft het College aangegeven dat er sprake is van een aantasting van een aantal fundamentele rechten van de inwoners van het aardbevingsgebied: het recht op een veilige leefomgeving, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het gezinsleven en tenslotte het recht op fysieke en psychische gezondheid. Bovendien is ook het recht op het ongestoord genot van eigendom in het geding, wanneer door aardbevingen schade ontstaat aan huizen of gebouwen.

Toegang tot een effectief rechtsmiddel

Als er een aantasting van mensenrechten plaatsvindt door bedrijfsactiviteiten, dan moet aan de slachtoffers toegang tot een effectief rechtsmiddel worden geboden. Bedrijven hebben hier zelf een verantwoordelijkheid, maar het garanderen van dit recht is op grond van artikel 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) uiteindelijk een taak voor de overheid.

Slachtoffers moeten hun klacht kunnen indienen bij de rechter of een onafhankelijke, onpartijdige nationale instantie. Deze instantie mag geen banden hebben met de persoon of autoriteit die mogelijk verantwoordelijk is voor de mensenrechtenschending. Ook moet de instantie een beslissing kunnen nemen over het herstel van of de vergoeding voor een mensenrechtenaantasting. Het moet alle aspecten van de zaak (in dit geval de schade die iemand lijdt) kunnen beoordelen.

Complexe procedure

Voorheen werden Groningers geconfronteerd met een complexe procedure en veel verschillende instanties. Een bron van onduidelijkheid was het feit dat het Centrum Veilig Wonen (CVW) alleen schade vanwege aardbevingen behandelde. Het ging niet over de schade die misschien ook gaswinning-gerelateerd was, maar vooral voortvloeide uit bodemdaling.

Daarnaast hadden bewoners te maken met lange afhandelingstermijnen van schademeldingen, langslepende conflicten over de exacte oorzaak van de schade, onjuiste of afwezige communicatie door het CVW of de NAM, hoge proceskosten en bureaucratie. Ook bestonden er veel twijfels over de onafhankelijkheid van het CVW vanwege de relatie tot de NAM.

Aanpak knelpunten

Vanaf 19 maart kunnen bewoners in het aardbevingsgebied terecht bij één loket voor de afhandeling van hun schade. Het is heel goed dat de overheid nu de regie heeft genomen bij het inrichten van een meer overzichtelijke schadeprocedure. De commissie neemt straks onafhankelijk van de NAM en de overheid beslissingen over de oorzaak van de schade en de schadevergoeding.

Het College constateert dat met de commissie een aantal grote knelpunten in de schadeafhandelingsprocedure wordt aangepakt. Kanttekening is dat de nu getroffen regeling niet voorziet in vergoeding van álle soorten schade die uit de gaswinning kunnen voortvloeien, zoals immateriële schade en vermogensschade bij bedrijven, die niet het gevolg is van fysieke schade aan een gebouw.

Dat dit nu nog niet in deze tijdelijke regeling wordt meegenomen, valt te begrijpen. Toch is het uitgangspunt bij schade die ontstaat door een aantasting van mensenrechten, dat deze uiteindelijk volledig en integraal moet worden vergoed. Het College zal het werk van de commissie dan ook nauwgezet blijven volgen.