Waarom vijf mensenrechtenrapporteurs van de Verenigde Naties zich uitlaten over het woonbeleid van Rotterdam

Verdieping

In april 2021 hebben vijf rapporteurs van de Verenigde Naties in een brief aan de Rijksoverheid hun zorgen geuit over het woonbeleid van Rotterdam. In het bijzonder maken de rapporteurs zich zorgen over de sloop van sociale huurwoningen in de Tweebosbuurt. De rapporteurs vermoeden dat de sloop in strijd is met het recht op huisvesting van de bewoners. De Rijksoverheid heeft gereageerd op 18 juni en baseert zich hierbij op de reactie van de gemeente en woningbouwvereniging Vestia die de opvattingen van de rapporteurs niet delen. De sloop van de eerste woningen is inmiddels begonnen.

Wie zijn die speciale rapporteurs van de VN?

De speciale rapporteurs zijn ingesteld door de VN-Mensenrechtenraad om onderzoek te doen naar een bepaald mensenrechtelijk thema of land en daarvan verslag uit te brengen. Zij doen dat als onafhankelijke deskundigen. De rapporteurs kunnen rapporten maken over een thema binnen hun mandaat. Ze kunnen ook reageren in concrete situaties. Daarbij treden zij vaak gezamenlijk op. In het geval van Rotterdam ging het om de speciale rapporteurs voor de thema’s huisvesting, het recht op ontwikkeling, migranten, minderheden en extreme armoede.

De speciale rapporteurs zijn bevoegd om informatie van individuen of organisaties te ontvangen en vervolgens een communication (meestal een brief) te sturen naar overheden om hun zorgen te uiten over (dreigende) mensenrechtenschendingen en om opheldering te vragen. Daarnaast kunnen de rapporteurs de autoriteiten verzoeken om maatregelen te treffen om schendingen van mensenrechten te voorkomen, schendingen te stoppen, om onderzoek uit te voeren, herstelmaatregelen te vragen of om andere acties te ondernemen.

Wat vragen de rapporteurs?

De rapporteurs maken zich zorgen over het woonbeleid van de gemeente Rotterdam.  De sloop van sociale huurwoningen in de Tweebosbuurt is mogelijk in strijd met het recht op huisvesting. De bewoners zouden onvoldoende betrokken zijn geweest bij de plannen voor de wijk en de sloop van de woningen zou aan hen als voldongen feit gepresenteerd zijn. De kans dat bewoners door de sloop van hun woning dakloos dreigen te raken vinden de rapporteurs zeer zorgelijk. De rapporteurs zijn niet persoonlijk in Rotterdam geweest, maar baseren hun verzoek op informatie die ze hebben ontvangen. Ze vragen de overheid om extra informatie over het woonbeleid en de situatie in de Tweebosbuurt en roepen op om uitzettingen te voorkomen mede gezien de risico’s van dakloosheid, wat extra zorgelijk is tijdens de coronapandemie. 

Rotterdamwet als achtergrond van de sloop van woningen

De rapporteurs uiten ook hun zorgen over de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet) die volgens hen discriminatoire kenmerken heeft. De wet biedt een gemeente de mogelijkheid om sociaaleconomische kenmerken (denk bijvoorbeeld aan inkomen, opleiding of gezinssamenstelling) mee te wegen bij het aanwijzen van woningen. Dit zou wijken meer leefbaar maken. De onderliggende gedachte daarbij is dat een grote concentratie mensen met een laag inkomen in een wijk de leefbaarheid vermindert.

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde eerder dat de Rotterdamwet het recht om te kiezen waar men woont niet heeft geschonden (EHRM 6 november 2017 Garib t. Nederland). Deze houden onder andere in dat de minister elke vier jaar toestemming moet geven en elke vijf jaar moet de minister een effectiviteitsrapportage uitvoeren. Voor nu lijkt het onduidelijk of de Rotterdamwet effectief is om het gewenste doel (leefbare woonwijken) te behalen. De effectiviteit van de wet moet goed onderbouwd worden om een aantasting van de mensenrechten te (blijven) rechtvaardigen.

Het recht op huisvesting

Het recht op huisvesting is in verschillende internationale verdragen opgenomen, waaronder in artikel 11, eerste lid, van het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.  De rapporteurs verwijzen ook naar dit artikel. Het recht houdt in dat de overheid maatregelen moet nemen om toegang tot huisvesting te garanderen. Hoe de overheid dit doet is in principe aan de overheid zelf. In sommige gevallen zijn uitzettingen toegestaan, maar dit mag in geen geval leiden tot dakloosheid. Bewoners moeten op tijd geïnformeerd worden over de uitzetting en inspraakmogelijkheden hebben. Daarnaast moet er binnen een redelijke tijd een geschikte, alternatieve woning beschikbaar zijn voor diegenen die hun thuis dreigen te verliezen (Algemeen Commentaar nr. 7).

Meer dan een startpunt van een dialoog

In een brief aan de Rotterdamse gemeenteraad schrijven de burgemeester en wethouders dat de communication van de rapporteurs ‘geen juridisch karakter’ heeft en vooral dient als ‘basis voor wederhoor’. In een interview met het AD noemt de wethouder de brief ‘het startpunt van een dialoog’. Hoewel het waar is dat de speciale rapporteurs zelf geen juridische verplichtingen kunnen opleggen, geeft de communication wel een gezaghebbende uitleg van de mensenrechtelijke verplichtingen van de gemeente. De gemeente en de Rijksoverheid moeten daarom de overwegingen en de oproepen van de rapporteurs uiterst serieus nemen. Afwijken van de overwegingen en de oproep van de rapporteurs om uitzettingen te voorkomenmoet  zeer goed gemotiveerd worden. Het zou goed zijn als de gemeente en de bewoners op korte termijn weer met elkaar om de tafel gaan zitten.

VN-rapporteurs en mensenrechten zijn er ook voor (lokaal) Nederland

VN rapporteurs kunnen zich uitspreken over de mensenrechten in alle landen. De burgemeester van Rotterdam heeft in een radio-interview gezegd dat het ‘terecht [is] van de Verenigde Naties om die vragen te stellen’ maar ook dat hij verbaasd is ‘dat de VN zich bezighoudt met het woonbeleid van Rotterdam’ en dat de ‘omstandigheden [in landen als India of Zuid-Afrika] veel eerder aandacht vragen van de Verenigde Naties’. (Radio Rijnmond 18 juni 2021 vanaf min 25).

Het College benadrukt dat (dreigende) mensenrechtenschendingen in Nederland net zoveel aandacht vereisen als in andere landen. Bovendien moeten alle overheden in Nederland, inclusief gemeenten, de mensenrechten respecteren, beschermen en verwezenlijken (A/HRC/42/22). Juist omdat gemeenten direct contact hebben met burgers zijn zij bij uitstek geschikt om mensenrechten in de praktijk te brengen.

Meer informatie over dit onderwerp