De grondbeginselen van het VN-verdrag handicap komen nog te weinig terug in wetgeving en beleid, zo blijkt uit de jaarlijkse monitor van het College voor de Rechten van de Mens. Dit zorgt ervoor dat de rechten van mensen met een beperking onvoldoende gerealiseerd kunnen worden. Tegelijkertijd ziet het College dat er op verschillende niveaus binnen de Rijksoverheid kansen zijn - en bereidheid bestaat - om de grondbeginselen onderdeel te laten worden van wetgeving en beleid. Het College moedigt de overheid daarom aan om de grondbeginselen, zoals participatie, autonomie en toegankelijkheid, systematischer en nadrukkelijker te gebruiken bij het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van wetgeving en beleid.

Beeld: © College voor de Rechten van de Mens / Arenda Oomen

Nog weinig aandacht voor grondbeginselen, maar bereidheid is zichtbaar

Het onderzoek laat zien dat ambtenaren nog weinig kennis hebben van het VN-verdrag handicap en de grondbeginselen, dat overheidsprocessen nog onvoldoende zijn ingericht om het verdrag te kunnen gebruiken en dat de grondbeginselen zelden zijn opgenomen in beleidsdocumenten of wetteksten. Om dit te verbeteren biedt de rapportage aanbevelingen en aanknopingspunten voor de Rijksoverheid en ambtenaren om hieraan te werken.

Grondbeginselen zijn randvoorwaarden voor inclusieve samenleving

De acht grondbeginselen uit artikel 3 van het VN-verdrag handicap zijn de randvoorwaarden voor een inclusieve samenleving en vormen samen het fundament van het verdrag. In totaal zijn er acht grondbeginselen, die nauw verweven zijn met alle artikelen in het verdrag. De drie grondbeginselen die centraal staan in de monitor: participatie, autonomie en toegankelijkheid, houden onder andere in dat; 

  • Mensen met een beperking op een betekenisvolle manier moeten worden betrokken bij de totstandkoming, uitvoering en evaluatie van wetgeving en beleid 

  • Wetgeving en beleid mensen met een beperking in staat moeten stellen om zelf keuzes te maken 

  • Wetgeving en beleid moet toezien op alle vormen van toegankelijkheid die nodig zijn voor deelname aan de samenleving 

Aanbevelingen van het College

Het College doet in de monitor verschillende aanbevelingen om de toepassing van de grondbeginselen te versterken, waaronder: 

  1. Neem het VN-verdrag handicap en de grondbeginselen op in de werkwijze van de Rijksoverheid voor het maken van wetgeving en beleid 

  1. Zorg op alle overheidsniveaus voor een infrastructuur voor betekenisvolle en effectieve participatie van mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties, inclusief passende financiering  

  1. Zorg dat de politieke en ambtelijke leiding van de Rijksoverheid uitdraagt dat alle wetgeving, beleid en uitvoering overeenkomstig het VN-verdrag handicap en de grondbeginselen moeten zijn en dat het participatieproces hierbij gegarandeerd is.  

  1. Zorg daartoe voor deskundigheidsbevordering bij rijksambtenaren, gemeenteambtenaren en uitvoerders over de toepassing van het VN-verdrag handicap, de grondbeginselen en participatieprocessen. Geef deze onderwerpen een vaste plaats in het cursusaanbod voor ambtenaren. 

Benieuwd naar het uitgewerkte onderzoek en alle aanbevelingen? Lees dan de volledige monitorrapportage.