Een medewerker van VluchtelingenWerk Nederland is gediscrimineerd vanwege zijn politieke overtuiging. Dat concludeert het College voor de Rechten van de Mens. Volgens het College is daarmee sprake van onderscheid op grond van politieke gezindheid. Van onderscheid op basis van godsdienst en afkomst is geen sprake.
Beeld: © ANP / Hollandse Hoogte / Harold Versteeg
Politieke neutraliteit en uitingen op sociale media
VluchtelingenWerk Nederland wil als organisatie politiek neutraal blijven. Om die reden gold in de periode 2022-begin 2025 een gedragscode voor medewerkers: uitlatingen op sociale media moeten zorgvuldig zijn en niet politiek van aard.
Een medewerker, die zichzelf omschrijft als Joods en zionist, uitte op LinkedIn en in verschillende kranten regelmatig zijn politieke standpunten over de situatie tussen Israël en Palestina. Tijdens een gesprek hierover deed VluchtelingenWerk Nederland hem het voorstel om zijn functietitel en werkgever te verbergen en vooraf te overleggen bij politiek gevoelige uitingen.
De medewerker vond dat hij strenger werd behandeld dan collega’s die zich juist met ‘pro-Palestijnse’ standpunten uitlieten. Hij stapte naar het College met de vraag of er sprake was van discriminatie.
Andere collega’s kregen geen waarschuwing
Het College ziet zionisme als een politieke overtuiging in de zin van de gelijkebehandelingswetgeving. Die wet beschermt werknemers tegen ongelijke behandeling vanwege hun politieke gezindheid.
Volgens het College heeft VluchtelingenWerk Nederland de medewerker anders behandeld dan collega’s die zich eveneens publiek uitlieten over de situatie tussen Israël en Palestina. Die collega’s kregen geen beperkingen vooraf, maar werden pas aangesproken nadat hun berichten waren geplaatst, en soms gevraagd die aan te passen of te verwijderen.
De medewerker in kwestie werd echter gevraagd om “het rustiger aan te doen” en vooraf afstemming te zoeken. Toen hij later opnieuw een opiniestuk publiceerde, volgde een officiële waarschuwing. Zijn collega's hebben geen waarschuwing gekregen. Hierdoor is de medewerker anders behandeld dan zijn collega's in vergelijkbare situaties. Daarnaast hebben de beperkingen vooraf een ontmoedigend effect om politieke opvattingen te uiten. Ook hiermee is sprake van een verschil in behandeling.
Het College concludeert dat de medewerker is gediscrimineerd op grond van politieke gezindheid.
Geen discriminatie op grond van godsdienst en afkomst
De medewerker voerde ook aan dat hij gediscrimineerd is vanwege zijn geloof en afkomst. Zijn Joodse identiteit is namelijk verweven met zijn politieke opvattingen. Hoewel het College dit begrijpt, zijn er geen aanwijzingen dat VluchtelingenWerk Nederland bij het geven van de aanwijzingen of waarschuwing heeft laten meespelen dat de medewerker Joods is. Op die gronden is dus geen sprake van discriminatie.