Het College: ‘Hoogbegaafdheid geen handicap in de zin van de WGBH/CZ, maar tref wel de nodige maatregelen om het recht op passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen te borgen’

Eind vorig jaar klopten de ouders van een minderjarige, hoogbegaafde dochter aan bij het College voor de Rechten van de Mens. De ouders hadden het College gevraagd om te beoordelen of een basisschool verboden onderscheid had gemaakt en daardoor in strijd handelde met de Wet gelijke behandeling handicap/chronische ziekte (WGBH/CZ). Hiervoor moest het College beoordelen of hoogbegaafdheid een handicap is. Volgens het College is dit niet het geval. Het College wil naar aanleiding van deze belangrijke zaak echter wel een duidelijk signaal afgeven en doet daarom een aanbeveling aan demissionair minister Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Hoogbegaafde kinderen hebben net als ieder ander kind recht op onderwijs dat past bij hun onderwijsbehoeftes en leerpotentieel. Volgens het College moet de regering de nodige maatregelen treffen ter ondersteuning van hoogbegaafde kinderen.

Wat is er gebeurd?

De ouders gaven in hun verzoek aan dat er tijdens de basisschooltijd niet voldoende rekening werd gehouden met de hoogbegaafdheid van hun kind. De basisschool wilde geen bijzondere aanpassingen doen, zoals speciale begeleiding of aangepaste leerstof. Hierdoor kon hun dochter jarenlang niet deelnemen aan het onderwijs en belandde zij noodgedwongen thuis. Volgens de ouders van het hoogbegaafde kind is het huidige onderwijssysteem beperkend ingericht. Hoogbegaafdheid zou volgens hen als handicap behandeld moeten worden om passend onderwijs mogelijk te maken voor hoogbegaafde kinderen.

Dat het onderwerp sterk leeft in ons land bleek uit de vele steunbetuigingen die de ouders van de hoogbegaafde dochter ontvingen. Meer dan 77 ouders vulden een steunbetuigingsformulier in. Daarnaast werd de livestream van de zitting onder grote belangstelling gevolgd door ruim 170 mensen.

Oordeel van het College

Volgens de WGBH/CZ mogen instellingen die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs geen onderscheid maken op grond van handicap of chronische ziekte bij het aanbieden of verlenen van toegang tot goederen en diensten. Dit houdt ook in dat zij doeltreffende aanpassingen moeten verrichten om de toegankelijkheid voor mensen met een handicap te verbeteren. Voordat beoordeeld kon worden of de basisschool in strijd handelde met de WGBH/CZ, moest het College eerst bepalen of hoogbegaafdheid inderdaad aangemerkt kan worden als handicap. Dit deed het College mede in het licht van het VN-verdrag handicap, waar Nederland aan gebonden is.

Dat het onderwijssysteem op onderdelen onvoldoende aansluit bij de onderwijsbehoefte van de dochter, betekent volgens het College niet dat zij vanwege haar hoogbegaafdheid volledig wordt gehinderd  in of uitgesloten van deelname aan het onderwijs dat wel wordt aangeboden. ‘Daarom is in dit geval niet gebleken van een ‘handicap’ in de zin van de WGBH/CZ en is het College niet bevoegd om hierover te oordelen’, aldus het College. 

Aanbeveling van het College

Ondanks deze uitkomst van het verzoek van de ouders, wil het College een duidelijk signaal afgeven aan het kabinet. Het College doet daarom een aanbeveling aan demissionair minister Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Hoogbegaafde kinderen hebben net als ieder ander kind recht op onderwijs dat past bij hun onderwijsbehoeftes en leerpotentieel. Dit recht moet altijd centraal staan in het onderwijsbeleid. Hiervoor moet de regering de nodige maatregelen treffen die de ondersteuning voor hoogbegaafde kinderen borgen. Denk bijvoorbeeld aan maatregelen die ervoor zorgen dat leraren meer tijd hebben voor ondersteuning en meer specifieke expertise kunnen vergaren over de leerbehoeftes van deze leerlingengroep. In dat verband vindt het College het ook belangrijk dat er geen extra kosten of andere (financiële) drempels worden opgeworpen voor de ondersteuning van deze kinderen.