Volgens een advies van de Raad van State is het verbod op voorrang voor statushouders bij sociale huur in strijd met het gelijkheidsbeginsel van artikel 1 van de Grondwet. Het College voor de Rechten van de mens kwam eerder dit jaar tot dezelfde conclusie. Hoe zit dat? Het College licht toe.
Beeld: © ANP / Hollandse Hoogte / Hans van Rhoon
Hoe werkt sociale huur?
Het recht op behoorlijke huisvesting is een fundamenteel mensenrecht. Een eigen (t)huis is een basisvoorwaarde voor een menswaardig bestaan. Voor wie niet op eigen kracht op de markt aan een woning kan komen, bestaat er in Nederland sociale woningbouw, met betaalbare huur voor lagere inkomens. Dit is wettelijk gereguleerd. Er zijn in Nederland zo’n 2,2 miljoen sociale huurwoningen. Wie onder een vastgestelde inkomensgrens zit, kan zich hiervoor inschrijven. Door het tekort aan woningen zijn er overal wachtlijsten. De gemiddelde wachttijd verschilt per gemeente. Er zijn gemeenten met een wachttijd van 1 tot 2 jaar, andere gemeenten hebben zo’n groot tekort dat de wachttijd meer dan twaalf jaar is.
Wanneer krijg je voorrang op een sociale huurwoning?
Maar: soms kunnen woningzoekenden echt niet wachten. Bijvoorbeeld als je door brand of waterschade geen huis meer hebt. Of als je gevaar loopt door geweld in de privésfeer, of tijdelijk in een vorm van opvang woont waar je niet langer kunt blijven. Dat kan een GGZ-instelling zijn, maar ook asielopvang. De Huisvestingswet 2014 bepaalt dat je via de gemeente voorrang kan krijgen op de reguliere wachtlijst voor een sociale huurwoning als een behoefte aan een woning ‘dringend noodzakelijk’ is. Voorrang voor ‘urgent’ woningzoekenden betekent altijd dat regulier woningzoekenden nog iets langer moeten wachten.
Waarom kan voorrang nodig zijn voor statushouders?
Een nieuw wetsvoorstel laat het wettelijke systeem van voorrang in dringende situaties overeind, behalve voor mensen die vanwege hun verblijfstatus dringend een woning nodig hebben. Statushouders zijn mensen die bijvoorbeeld zijn gevlucht voor oorlog en niet terug kunnen naar hun eigen land. Zij mogen rechtmatig in Nederland zijn en blijven. Dat betekent ook dat zij een leven moeten opbouwen in Nederland. Dat begint bij een woning. Voor statushouders is het vaak extra lastig om zelf een woning te vinden, omdat zij vaak nog geen sociaal netwerk hebben in Nederland en ook nog geen wachttijd hebben kunnen opbouwen om zonder urgentie op korte termijn aan een woning te komen.
De asielopvang is niet geschikt om langdurig te verblijven, en bovendien overvol. De regering stelt nu voor om de mogelijkheid tot gemeentelijke voorrang voor statushouders te verbieden, omdat dat de wachttijd voor regulier woningzoekenden zou vergroten. Dit effect valt relatief gezien erg mee. De directeur van de woningcorporatie Ymere berekende onlangs dat huisvesting van statushouders op dit moment gemiddeld een maand extra wachttijd oplevert voor iemand zonder urgentie.
Wat is het gevolg van verbod op voorrang voor statushouders?
Als statushouders in de toekomst worden uitgesloten van urgentie, zullen veel van hen op straat terecht komen, of jarenlang van de ene naar de andere volle noodopvanglocatie worden verplaatst. Dat is natuurlijk schadelijk, zeker als er opgroeiende kinderen in het spel zijn.
Waarom is er sprake van discriminatie?
Een specifieke groep mensen een recht ontzeggen dat verder iedereen toekomt, is discriminatie. De regering stelt dat een wettelijk verbod op voorrang voor statushouders hen juist gelijk behandelt met andere woningzoekenden. Dat klinkt op het eerste gezicht overtuigend. Maar bij nadere beschouwing gaat dat argument toch niet op. Alle andere woningzoekenden houden volgens het wetsvoorstel namelijk wel een kans op voorrang als hun situatie urgent is of wordt. Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet stelt dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Wie rechtmatig in Nederland is en zonder woning dreigt te komen zitten, heeft recht op hulp. Niemand uitgezonderd.