College oordeelt: joods echtpaar onvoldoende beschermd door woningcorporatie na discriminatie door buurtbewoners
Na meerdere antisemitische scheldpartijen, bedreigingen en fysieke acties doet een echtpaar melding bij woningcorporatie Rhenam Wonen. Vanwege de ernst van de incidenten verwijst de woningcorporatie hen naar de politie. Na een langlopend conflict vragen de huurders het College om te beoordelen of de woningcorporatie genoeg heeft gedaan om te zorgen voor een discriminatievrije woonomgeving.
De Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving verbiedt discriminatie bij het uitvoeren van een huurovereenkomst. Dat verbod houdt ook een plicht in voor woningcorporaties om te zorgen voor een discriminatievrije woonomgeving.
Wat is er gebeurd?
Vrijwel meteen na de verhuizing in 2019 krijgen de huurders te maken met gerichte acties zoals scheldpartijen, bedreigingen, het bekladden van de woning met hakenkruizen en urineren door de brievenbus. De huurders zien in de incidenten een antisemitisch patroon en voelen zich gediscrimineerd. Dit hebben zij meerdere keren kenbaar gemaakt aan de woningcorporatie. De huurders vinden dat Rhenam onvoldoende actie heeft ondernomen en daarmee tekortschiet in haar plicht als verhuurder om te zorgen voor een discriminatievrije woonomgeving.
Rhenam is het niet met de huurders eens en vindt dat zij wel aan haar zorgplicht heeft voldaan. Na de meldingen heeft zij de huurders doorverwezen naar de politie, omdat er sprake was van ernstige incidenten die in het strafrecht thuishoren. Volgens Rhenam is het niet hun verantwoordelijkheid om strafbare feiten op te sporen. Daarnaast was het niet altijd duidelijk wie er bij de incidenten betrokken waren en onduidelijk tegen wie zij moest optreden.
Wat is het oordeel?
Uit het dossier blijkt dat de woningcorporatie de huurders in 2022 voor het eerst heeft uitgenodigd voor een gesprek. De incidenten waren toen al een tijd aan de gang en de huurders hadden al meerdere meldingen bij de woningcorporatie gedaan. Het College is van oordeel dat de woningcorporatie wat dat betreft een passieve houding heeft gehad. Rhenam heeft niet onderbouwd dat zij na de meldingen geen nader onderzoek kon doen of gesprekken met de bewoners kon aangaan.
Hoewel de huurders niet altijd duidelijk hebben gemaakt of er andere huurders bij de incidenten betrokken waren, en dat er bij de ernstigere incidenten ook aangifte bij de politie is gedaan, ontslaat dit de woningcorporatie niet volledig van haar zorgplicht. De verslechterde verhouding tussen partijen en de dwingende opstelling van de huurders richting Rhenam maakt dit niet anders. De woningcorporatie heeft een passieve houding gehad terwijl van haar een grote mate van professionaliteit mag worden verwacht, gelet op de belangrijke maatschappelijke taak die zij vervult. Het College concludeert daarom dat de woningcorporatie niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.
Lees het hele oordeel: oordeel 2024-81