College oordeelt: schoonmaakbedrijf discrimineert Rus door dienst te weigeren

Verdieping

Vlak na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne schreef het College dat uitsluiting en discriminatie van Russen in Nederland niet het gevolg mogen zijn van het sentiment over de oorlog (Discrimineer geen Russen in Nederland | Nieuwsbericht). Afgelopen week oordeelde het College dat de eigenaar van een schoonmaakbedrijf een Russische man discrimineerde door niet bij hem schoon te willen maken. De eigenaar en haar medewerkers zijn zelf van Poolse en/of Oekraïense afkomst. Het College erkent wel de gevoeligheid van de situatie die is ontstaan door de oorlog in Oekraïne.

Foto van twee handen die een raam dat poetsen met een doekje en glasreiniger.

Wat is er gebeurd? 

Eind maart 2022 benadert een Russische man een schoonmaakbedrijf om zijn woning te komen schoonmaken. Er wordt een afspraak gemaakt. Als de medewerkers van het bedrijf bij de man thuis zijn, horen zij hem Russisch spreken. Zij vragen hem of hij Rus is en de man antwoordt daarop bevestigend. De medewerkers vertrekken direct, zonder de schoonmaakdienst uit te voeren. Die middag benadert de man de eigenaar van het bedrijf, met de vraag waarom de medewerkers vroegen naar zijn herkomst en daarna vertrokken. De eigenaar schrijft terug niet voor mensen uit Rusland te werken en dat niemand zeggenschap heeft over haar bedrijf. Daarop dient de man een klacht in bij het College. Hij vraagt het College te beoordelen of er sprake is van discriminatie op grond van nationaliteit.

Wat zegt de man? 

De Russische man vindt dat sprake is van discriminatie vanwege zijn nationaliteit. In het eerste contact waarbij een datum wordt afgesproken was er geen probleem, maar toen er bij de ontmoeting op die datum duidelijk werd dat hij Russisch is, weigerde het bedrijf bij hem schoon te maken. 

Wat zegt het bedrijf? 

De eigenaar van het bedrijf stelt dat zij zelf mag weten aan wie zij haar diensten wel of niet aanbiedt. Zowel de eigenaar als de medewerkers zijn van Poolse en/of Oekraïense afkomst en sommigen van hen hebben familieleden die betrokken zijn bij de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.

Wat oordeelt het College?

De eigenaar heeft vanwege de oorlog in Oekraïne en haar afkomst en die van haar medewerkers bezwaar tegen schoonmaken bij mensen met de Russische nationaliteit. Daarmee is sprake van directe discriminatie op grond van nationaliteit. Dat is verboden, tenzij er sprake is van een in de wet bepaalde uitzondering.  Bedrijven mogen in zekere zin bepalen met wie ze werken, maar dit moet wel binnen de grenzen van de wet gebeuren. Het College erkent dat het werken voor Russen vanwege de oorlog in Oekraïne gevoelig ligt bij het bedrijf. Maar dit is geen wettelijke uitzondering die kan rechtvaardigen dat het bedrijf weigert om haar dienstverlening aan te bieden aan Russen. 

Beroep op sanctiemaatregelen

Het College heeft gekeken naar het pakket aan sanctiemaatregelen dat door de Europese Unie is opgelegd aan Rusland. Als het bedrijf hierop een beroep kan doen, dan kan dit directe discriminatie op grond van nationaliteit rechtvaardigen. Maar het College oordeelt dat het bedrijf zich op deze (inter)nationale maatregelen tegen Rusland niet kan beroepen. 

Meer lezen over de impact van de oorlog in Oekraïne op mensenrechten in Nederland.